K.H. Miskotte -- Bijbels abc

In de maanden december '20 tot september '21 herlas ik 'Bijbels abc' van K.H. Miskotte. Ik schreef bij elk hoofdstuk een korte reflectie in mijn webdagboek, op deze pagina zet ik ze onder elkaar, steeds met de hoofdstuktitel van Miskotte. Wat mij betreft zou dit boek verplichte kost zijn in elke theologische opleiding, zeker voor hen die in de kerk gaan werken. Het heeft een geweldige revolutionaire kracht in zich. Het wil ons naar de bijbelwoorden laten luisteren zonder alle vooropgezette ideeën over de inhoud. Dat kan in theorie niet, dat weet Miskotte ook wel, maar waar hij onze leesogen en oren kan openbreken doet hij dat. Ik dacht na deze herlezing opnieuw en aangescherpt: wat een getob toch met al die vragen over ons geloof, hoe te leven en hoe te zijn, wat is waarheid en wie is god? En al die dominees, inclusief mezelf, die daar serieus en heel voorzichtig op ingingen. Wat een verlies en wat een vertraging: hoor en uw ziel zal leven! Bij dat horen is dit boek, waarvan de bron een cursus in 1941 is, nog steeds een gids.


I -- De omgang met het Boek

Miskotte brengt me altijd direct bij de kern van geloof en leven. In het eerste hoofdstuk schrijft hij over het lezen van de Bijbel. Het gezag gaat voorop. Daarom geen beredeneren van dit gezag. Gezag betekent hier dat de woorden beslag op ons leggen, ons in een andere werkelijkheid plaatsen, ‘meer zoals een kunstwerk dat doet dan zoals een betoog dat zou doen’. In mijn doorgeven van het evangelie probeer ik dan ook alle redenatie die het aannemelijk zou maken te vermijden. Aannemelijk: aanvaardbaar, acceptabel, begrijpelijk, bespreekbaar, bevattelijk, billijk, geldig, geloofwaardig, overtuigend, plausibel, redelijk, schappelijk, valabel, waarschijnlijk. Elke poging het evangelie in deze sfeer te trekken doet er afbreuk aan. Het evangelie is een vreemd element in ons dagelijks leven, dat is juist de kracht ervan, daarin ligt juist de troost. Een goede overdenking begint voor mij dan ook ‘pats boem’, geen inleidende opstapjes of warmmakertjes. Ik laat me daarbij vaak helpen door iemand als Beethoven -in feite gebeurt het in alle muziek-, die gewoon begint. ‘Pats boem’, dit is wat er gezegd moet worden vanuit het horen van de woorden die ons hart bevrijden.


II -- Leer

In het tweede hoofdstuk van ‘Bijbels abc’ stelt Miskotte dat de Bijbel gelezen wil worden als leer. Dat is zijn vertaling van Thora. Leer is dan geen stelsel van regels en opvattingen die nagevolgd moeten worden, maar is op te vatten als ‘dat wat ons leert’. Wat ons leert te leven, zelfs in die zin dat het ons doet leven. In dat verband geeft Miskotte de driedeling: ‘het RECHTE boven, het GERICHT over en de RICHTING aan ons leven’. In de lijn van het eerste hoofdstuk, ‘geen gezag vooraf’, stelt hij nu ook dat het er niet om gaat dat we de woorden van de Bijbel bewaren, maar ons laten vormen door die woorden, steeds weer. Lees zo de citaten uit dit hoofdstuk hieronder.

‘Ons moet iets wedervaren.’

‘Waarheid dient niet om beschouwd te worden, zij maakt scheiding, zij dwingt tot beslissingen, tot een keuze, links of rechts.’

‘De Leer gaat mee de diepten door en over de hoogvlakten. De Leer is een verwoesting van onze eenzaamheid. Zij zendt ons in het open leven. En stelt ons daar ons mondige mensen!’

‘’Zij volhardden in de leer der apostelen’ (Hand. 2:42), dat wil niet zeggen: ze hielden vast aan de waarheid daarvan, maar: zij bleven bezig zich door de levende stem der apostelen te laten onderrichten.’


III -- Naam

‘Onpeilbaar is juist het bepáálde en niets is geheimzinniger dan helderheid. Oneindiger dan het eindeloze is de tijd, die onze tijd én Gods tijd samen is: de ruimte van de Ontmoeting.’

Zo eindigt het derde hoofdstuk van Miskotte’s ‘Bijbels abc’. ‘Naam’ is de titel van dat hoofdstuk, het woord dat voor Miskotte eenheid geeft aan het hele verhaal van de Bijbel. Dat zal velen wat abstract in de oren klinken, maar het wordt in die laatste zinnen ineens heel concreet. Het geheim, de eeuwigheid, de zin, ligt niet achter de dingen, maar is in de dingen, in het leven van alledag. Daar hoef je niet aan voorbij, maar juist daarin wordt God kenbaar. Dat krijg je van een verhaal over God waarin God niet vooraf gedefinieerd wordt als almacht en oneindigheid, maar alleen gekend kan worden in zijn daden, in zijn komen, in zijn spreken, uiteindelijk in Jezus Christus, in de ontmoeting van hemel en aarde. Dan krijgt het ‘gewone’ leven glans, de glans van de vrede en de liefde. Daar draait het verhaal van Miskotte over de Naam om.


IV -- De Godsnamen

Soms vertel ik de anekdote van mijn eerste beroepingscommissie. Die kwam naar een dienst van mij rond het verhaal waarin Jezus’ woorden benoemd worden als een ‘nieuwe leer met gezag’. Mij werd na afloop gevraagd of ik ook wel over de liefde preekte. Ik zal daar wel ja op gezegd hebben, maar nu denk ik: al mijn preken gingen daarover -hoop ik- dat elk woord van het evangelie, van God en van Jezus, over liefde gaat. In het vierde hoofdstuk van ‘Bijbels abc’ zegt Miskotte dat we door Jezus ‘naar achteren ziende en voorwaarts speurend het wereldwerk Gods zien als heil’. Dat we dat vaak niet zien is een projectie van onze onzekerheid en wantrouwen waardoor we woorden van heil en zegen horen als oordeel en beschuldiging. ‘De nieuwe leer met gezag’ wil niet anders dan ons welzijn. In de woorden van het vierde hoofdstuk: alle benamingen van God in de Bijbel zijn alleen te begrijpen vanuit de ene Naam, het bericht van Gods nabijheid die we leren in Jezus Christus.


V -- De orde der Deugden Gods

Wie God probeert te omschrijven vindt het verhaal van de Bijbel tegenover zich. Dit des te meer als je daarbij gebruik maakt, op voor- of achtergrond, van begrippen als almacht en oneindigheid. Miskotte spreekt van de nachtmerrie van: God is alles, God kan alles, Hij wil alles, Hij doet alles. We zullen deze beelden moeten laten varen om de God van de Bijbel te kunnen ontmoeten. Je kunt het beter nog omdraaien: de Bijbel probeert ons voortdurend dergelijke beelden af te nemen. De goden worden ontmaskerd en onttroond. En er wordt niet een heel begrip van God opgetuigd om vervolgens te beweren dat deze God hemel en aarde schiep (logisch toch?), maar ‘In den beginnen schiep God de hemel en de aarde’. ‘Weg met de goden’ zegt de Bijbel steeds, maar ook: ‘Weg met God X’. Weg met de grote onbekende die we al projecterend een gezicht proberen te geven. De enige weg is om in te gaan in de geschiedenis, het concrete leven, en daar de zegen van ons bestaan te vinden. ‘God liefhebben door af te zien van God’, zei Meester Eckhart. In mijn taal: maak je niet druk om wie of wat God is, hoe hij of zij past in je leven en in de geschiedenis, het staat het leven en de genade alleen maar in de weg.


VI -- De eenheid der Deugden

‘Zum Erstaunen bin ich da.’ Dat citaat zit in mijn geheugen gegrift sinds mijn eerste lezen van ‘Bijbels abc’. Miskotte citeert hier Goethe die peinst over alle wetenschappelijke kennis dit tot hem kwam. Ik heb het woord vaak in gedachten gehad als ik preekte over het leven als genade. Er is geen reden voor ons bestaan dan dat er liefde aan voorafging. Liefde waarvan Miskotte in het zesde hoofdstuk van ‘Bijbels abc’ zegt: ‘zij is dit, dat God ZICH BEMOEIT met degenen met wie Hij zich niet zou behoeven te bemoeien, en op zulk een wijze, dat het motief ons gans onbegrijpelijk is en blijft.’ Alle grond en noodzaak van het bestaan wordt hier weggeblazen, niets om ons op te beroepen en te beroemen. Alleen dat we gewenst zijn, geliefd. ‘Tot mijn verbazing en verwondering besta ik’. Erstaunen, ik hoor er altijd iets in van stamelen en kreunen, ik begrijp er niets van, maar ik ben er wel. Het komt aan de orde als Miskotte spreekt over de eenheid in alles wat de Bijbel over God zegt. Die ligt in de liefde, als daad, als gebeuren. En als dat de bron van ons bestaan is, waarover we ons verwonderen, is dat ook de eenheid van onszelf. We leven van genade, we zijn genade. Ons leven is een geschenk, wij zijn een geschenk. Daarin en alleen daarin zijn we onszelf. In de stroom van ontvangen en geven.


VII -- De Daden

Hoofdstuk 7 van ‘Bijbels abc’ van Miskotte gaat over het daadkarakter van de bijbelse openbaring. Als de Bijbel spreekt over God is het niet de bedoeling een theoretische waarheid over God te geven, maar om te laten zien wat de daden van God zijn. Geen theorie over het leven, maar het leven zelf wordt getoond. Ik herinner me een column van Nico ter Linden over een bezoek aan een vrouw in het ziekenhuis. Ze voelde zich ver van het leven en al pratend noemde hij het verhaal over Israël in de woestijn. Haar reactie was er één van verbazing en opluchting: ‘Dus daar gaat dat verhaal over!’. Het daadkarakter van de bijbelse verhalen betekent dat ons leven deel van het verhaal is. Het effect van het verhaal is mijn geschiedenis, mijn leven en opleven. Dat te gaan zien is het horen van de woorden, het horen van de woorden is mijn licht en mijn leven. Dit te bedenken roept vragen op, naar het criterium (Jezus Christus), de reikwijdte van de daden van God (vanuit de daad, de ontmoeting, gezien eeuwig en oneindig, maar daar pas, niet vooraf!). Miskotte bespreekt ze in dit hoofdstuk, maar de kern ligt hier: dat onze geschiedenis Gods geschiedenis is en dat de Bijbelwoorden ons dat willen laten zien. Ik verbaas me dan ook altijd en nog steeds over al die preken waarin het evangelie als een soort theorie gebracht wordt, die desgewenst toegepast kan worden op je leven en de geschiedenis van de wereld. Alsof we er in principe buiten staan en niet al lang leven van de liefde.


VIII -- Woord

Boven het achtste hoofdstuk van ‘Bijbels abc’ van Miskotte staat ‘Woord’. De God van de Bijbel is een sprekende God. We weten niets van deze God, maar we horen een stem. We worden aangesproken, tot leven geroepen, een weg gewezen. Woord betekent verbinding. Hier, zegt Miskotte, doet de mens zijn intrede. ‘Wat de mens tot mens maakt is dat hij het woord heeft.’ Er gaat iets aan ons vooraf waarop wij kunnen reageren. Het bijbelse inzicht is dat dit een woord van liefde is, we zijn bemind. Ons woord, het antwoord, is de liefde van de beminde. Leven is liefhebben, is een ja tegen de stem die zegt dat we gewenst, geliefd zijn. Dit is de vrijheid van de christen, dat hij zichzelf niet uit hoeft te vinden en te maken, maar dat hij ja kan zeggen op de liefde die hem geschapen heeft. In die zin hebben we niet veel te kiezen, het gaat erom dat we de liefde die in velerlei gestalten op ons af komt gaan herkennen en beamen. Dat is het begin van ons leven, steeds weer. ‘De Heer heeft mij gezien en onverwacht / ben ik opnieuw geboren en getogen.’ (Uit het lied van Huub Oosterhuis) Het ‘opnieuw’ zet ik even tussen haakjes, het bestaan, mijn bestaan, is hoe dan ook een gevolg van de liefde, de kern van het spreken Gods. Verder spreekt Miskotte in dit hoofdstuk over de taal, als een geheel waar wij in ingebed zijn. Ook een deel van de werkelijkheid waarin en waarvan wij leven. Ik zie het wonder gebeuren bij mijn kleinkinderen, als uit het niets is daar de taal en ze passen erin.


IX -- Weg

Bij hoofdstuk negen van ‘Bijbels abc’ van Miskotte kwam bij mij het moderne zoeken naar identiteit in gedachten. Een naburig dorp kreeg tweetalige plaatsnaamborden, grote vreugde bij sommige inwoners. Zomaar een voorbeeld van het krampachtig zuchten naar identiteit. Tamelijk onschuldig nog, maar de wereld is vol van kwalijker voorbeelden, overal waar identiteit gezocht wordt in het behoren bij een bepaalde groep of in het juist niet behoren bij een bepaalde groep. Miskotte schrijft over de Weg van God. De Bijbel tekent God niet als een constante identiteit, maar als een ingaan op de situatie.

‘Er zijn graden in de tegenwoordigheid Gods; bij een stervende is Hij ánders dan bij een jong wezen dat zijn lente viert nabij. Hij is anders tegenwoordig in de geschiedenis dan in de natuur, anders in de wereld dan in de kerk, anders in het woord dan in het teken, maar ook vandaag anders dan in vroeger eeuwen.

Dat ondergraaft het zoeken naar een constante in onszelf. Je kunt ook zeggen dat het een bevrijdend aspect van het evangelie is: maak je geen zorgen over wie je bent, maar leef met Immanuël, ‘met ons gaat God mee’. Dat leidt tot een opener, speelser, vloeiender leven, een leven dat steeds opnieuw geboren wordt.


X -- Heiliging

De nieuwe mens, de ware mens, de verlichte mens, de bekeerde mens, de wedergeboren mens, allemaal begrippen om aan te geven waar het naar toe zou kunnen met een mens. Miskotte gebruikt ze niet, in zijn hoofdstuk over heiliging in ‘Bijbels abc’ stelt hij eenvoudig dat hier de mens in het gezichtsveld komt, als gezien, geroepen, genoemd, bevraagd, vrijgemaakt, kortom geheiligd. Altijd in de eerste plaats als werkwoord. Op alle bladzijden van dit hoofdstuk bestrijdt Miskotte dat de mens op zichzelf iets zou zijn of worden. De heiliging betekent een breuk met die gedachte.

‘En we kunnen maar niet geloven, dat als het Boek der boeken geopend wordt, ons levensboek, waarin te bladeren, hoe het zij, ons zo goed kan doen, dichtslaat.’

Daar gaat al ons gepieker en gereken over ons verleden. Mijn pogingen om mijn schaamte de baas te worden, mijn zoeken naar waardevolle momenten. Om maar iemand te zijn. Dat boek wordt dichtgeslagen in het horen van het evangelie, in de ontmoeting met Jezus. En dat geldt ook voor vandaag en morgen.

’Het zal er niet op aankomen, dat hij toch nog of toch weer een mens is, maar dat hij een mens-van-God is.’

Het opvallende is dat Miskotte nergens een definitie geeft van wat mens zijn dan is. Het gaat er juist om dat dat niet vastligt in oude of nieuwe eigenschappen. We worden ongelovig gemaakt ten opzichte van de wereld en al haar goden, dat betekent ten opzichte van alles wat zelfstandigheid pretendeert en opeist. Mens zijn is leven met een open hart en open geest. Ik denk aan woorden van Haggaï, die deze week op mijn pad kwamen.

’Het is waar dat het zaad nog ongebruikt in de schuur ligt, en ook hebben de wijnstok en de vijgenboom, de granaatappel en de olijf nog geen vrucht gedragen, maar vanaf vandaag zal ik jullie mijn zegen geven.’


XI -- Verwachting

In hoofdstuk 11 van ‘Bijbels abc’ veegt Miskotte de vloer aan met de woorden van het gesloten wereldbeeld van het 19e-eeuwse burgerdom. Woorden als eeuwigheid, natuur, persoonlijkheid en ideaal. Ze suggereren een compleet beeld dat ons altijd weer welkom is, want het geeft zekerheid en veiligheid temidden van de chaos, de vergankelijkheid en de kwetsbaarheid van het leven. Het bijbelse verwachten breekt met deze oerwoorden van ons wereldbeeld. ‘Het is alsof in deze letter van het abc een kritische kracht woont, die het dichtgroeien van onze menselijke voorstellingen en dromen gedurig verhindert.’ Het wachten in de Bijbel staat haaks op onze dagelijkse strategieën van verklaren, begrijpen, oplossen, bijsturen en repareren. Deze verwachting is openheid voor de nieuwheid van dit moment, en die vindt een mens nergens anders ‘dan op zijn creatuurlijke plaats, in zijn gegeven leven, zijn bepááld lot, zijn dagelijkse roeping en strijd’. Verwachting maakt ons tot nomaden die leven met en van het onaffe, in de vrijheid van de open geest. In één zin vat Miskotte het prachtig samen. ‘Zo beginnen we onze Exodus, onze uittocht uit de levensbelemmerende verbanden van het heidendom, onze doorbraak door de vreemde staketsels van het gangbare christendom, onze daadwerkelijke reserve tegen ‘the way of life’ van Jan en alleman.’


XII -- Het leven der gemeente

Niets zo vermoeiend in het predikantenbestaan, is mijn ervaring, dan de voortdurende wens en neiging om de kerk te redden. Miskotte laat me in het laatste hoofdstuk van zijn ‘Bijbels abc’ zien waarom dat zo is. Het gaat voorbij aan de kernvraag wat het leven van de gemeente is. En dan niet gedacht als het overleven van de kerk, maar als het wezen van de kerkelijke gemeenschap. Dat bestaat in de eenheid van een luisterend, mystiek leven en de praktijk van de liefde. Miskotte mist die levende gemeenschap ook in zijn tijd al en hij ziet de pogingen om weer leven in te blazen in de kerk. Allemaal goed en aardig, maar het wezen van de kerk ligt in het ‘leven onder het Woord’. De beslissende scheidslijn ligt tussen luisteren en niet luisteren, een leven in tevredenheid of in gevecht met alle machten die zich aandienen of een leven vanuit bevrijding en openheid. Het abc van Miskotte is bedoeld om te helpen bij het luisteren naar de woorden van vrijheid, opstand en troost. Het evangelie doorbreekt op alle fronten de gedachte dat we het zelf maar moeten uitzoeken en klaarspelen, dat is de breuk die Miskotte de breuk met de natuurlijke theologie noemt. Die breuk is ook de bron van het leven van de gemeente. Het maakt een eind aan alle dogmatische scherpslijperij, maar ook aan alle eisen die we onszelf stellen op het gebied van leer en leven, van geloof en praktijk. ‘Hoe minder wij uit onszelf weten, des te dichter komen we bij elkaar.’ En daar zet ik niet achter: ‘En bij onszelf en bij God’, ook die zorgen lossen op in dit niet weten en luisteren.