Webdagboek van Jan de Korte
Tijdens mijn predikantschap hield ik een webdagboek bij op de site van de gemeente waarin ik werkte. Nu ik met emeritaat ben zet ik dat webdagboek hier voort op mijn eigen site. Reacties zijn altijd welkom.
28 mei 2023 – Bij het Bijbelleesrooster, Psalm 119:9-16 |
|
‘Uw belofte heb ik in mijn hart geborgen’ Psalm 119 is een lofzang op de wet, de woorden van de Heer. Preciezer gezegd: op de samenhang van die woorden en het leven. Wet en leven vormen in deze psalm een organisch geheel. De dichter kan zich zijn leven niet voorstellen zonder de woorden, de beloften, de aanwijzingen, de voorschriften van de Thora. ‘Na de dag waarop de stem van God op de Sinaï ons overweldigde, zijn we nooit meer dezelfden geweest.’ Zo beschrijft Heschel die samenhang van wet en leven. De dag waarop Heschel duidt is de vijftigste dag na het Pascha, het joods Pinksteren dus. Het feest van de wet die leven geeft, die leven doet. Het gaat dus niet om regels, over wat moet en mag, maar het is de beschrijving van het leven zelf. Zo zal leven leven zijn, leven in de ruimte die je aangeboden krijgt in de woorden van de Heer. En we zullen nooit meer dezelfden zijn. De woorden van God hebben een onontkoombaarheid, die tegelijk bijna een vanzelfsprekendheid wordt, ‘in mijn hart geborgen’. Die onontkoombaarheid en vanzelfsprekendheid worden opgepikt in het christelijke Pinksterfeest. Het verhaal van Jezus, de mensgeworden wet, is geen herinnering die je eventueel toe kunt passen in je leven. Nee, sinds de eerste ontmoeting met hem zijn we nooit meer dezelfden geweest. Het is de ruimte van ons leven, onze weg en waarheid. Met Pinksteren vieren we de onontkoombaarheid daarvan en dat het op een vanzelfsprekende manier ons leven vervult. En vooral het feestelijke daarvan. |
25 mei 2023 – Bij het Bijbelleesrooster, Jakobus 5:7-12 |
|
‘… geduld … geduldig lijden … standvastig’ We zijn bij Jakobus in de leer. Drie gedaanten van de christelijke gemeenschap noemt hij hier, van het christelijke leven. De eerste is geduld, dat is een houding die we vanuit de hemel aangereikt krijgen. Het is in de eerste plaats de trouw van de Heer, die ruimte geeft aan de aarde en het leven op aarde. In dat spoor geven we elkaar de ruimte, ook als het niet helemaal volgens onze normen en patronen gaat. We wachten de oogst af, we zien wat er van komt. Het is wel een wachten waarin het zicht op de bevrijding, de nieuwe hemel en de nieuwe aarde een gegeven is. ‘De zachte krachten zullen zeker winnen in ‘t eind.’ Geduld, tot de Heer komt: in het licht van het komen en gekomen zijn van de Heer. In het leven van alledag, op deze aarde, komt er een tweede gedaante aan het licht: geduldig lijden, noemt onze vertaling het. Het is de houding van Jezus die het kwaad ondergaat, niet omdat hij machteloos is, maar omdat hij uit een andere bron wil leven. Lankmoedigheid, gelatenheid, kwaad-verdragen, dat zijn woorden uit andere vertalingen die iets aangeven van wat Jakobus hier bedoelt. Dit is de houding die het mogelijk maakt om te zoeken naar andere wegen dan geweld met geweld te beantwoorden. Hier ligt de inspiratie voor velerlei geweldloos protest en verzet. Tenslotte noemt hij standvastigheid, volharding. Niet voor niets noemt hij Job als voorbeeld. De mens die het niet nam dat hij onderging, dat klopte niet, dat was zijn bestemming niet. En hij bleef vragen ‘waarom’ en nam geen genoegen met welke verantwoording dan ook. Hier zijn we bij de kerk als protest tegen de gang van zaken in de wereld, de opstand tegen onrecht, het zich niet neerleggen bij hoe het nu eenmaal is. En alle gedaanten van het christelijk bewustzijn komen samen in de eenheid waarmee Jakobus dit fragment besluit: ‘De Heer is immers liefdevol en barmhartig.’ Dat is de ene waarheid over de God van Israël, dat is de weg, de waarheid en het leven in Jezus. Daarvan weten we in het geduld, daardoor kunnen we leven temidden van het kwaad, dat beweegt ons tot een leven dat anders is. |
21 mei 2023 – Bij het Bijbelleesrooster, Psalm 39 |
|
‘...bij u te gast...’ In dit lied pelt een mens zichzelf helemaal af. Hij spreekt niet, daarmee mist hij de rechtvaardiging voor zijn bestaan tegenover de ander. Hij weet dat hij daarvan niet leven kan. Hij beseft vervolgens dat zijn leven beperkt is, ‘niet meer dan lucht’. Tenslotte ziet hij in dat hij ook niet kan leven van zijn verdiensten, hij is tekortgeschoten. En dan noem ik nog niet eens alle gradaties, alle laagjes, in het afpellen. Nogmaals is zijn conclusie: ‘Niet meer dan lucht is de mens.’ Terwijl ik vandaag deze woorden overdacht, kwam ik in de krant een gedicht tegen van Henk van der Waal (uit zijn bundel ‘De letterkast van het onvoltooide) dat wel lijkt geschreven bij deze psalm. Lees maar mee. je bent je bot Tot op het bot afgepeld, niets blijft er over van de zelfstandige, vrije, autonome persoon, ‘een horige met een krakkemikkige stamboom’. En wat je bent heb je te leen gekregen, te pacht. Het komt dichtbij de woorden van deze psalmist, die weet als gast te leven. Ik laat God even weg, dat doet deze psalmdichter ook, in gedachten, ik citeer hier de Statenvertaling: ‘Wend U van mij af, dat ik mij verkwikke, eer dat ik heenga, en ik niet meer ben.’ Let even niet op mij, laat mij er zijn zoals ik ben, als wat ik ben, een adem, niet meer. Eens, en dat moment is misschien niet zo ver weg, zal ik er niet meer zijn, maar zo, als ‘niet meer dan lucht’ zal ik opleven, zonder pretenties, zonder verantwoording, zonder het bewerkt te hebben, zonder goddelijke garantie. ‘Vader, in uw handen beveel ik mijn geest.’ |
19 mei 2023 – Bij het Bijbelleesrooster, Jakobus 3:1-12 |
|
’… er is geen mens die de tong kan temmen, dat onberekenbare kwaad, vol dodelijk venijn.’ Volgens Tom Naastepad gaat het in dit fragment om de tegenstelling leermeester en leerling. Leermeesters zijn betweters, verheffen zich boven het gegeven woord. Vroeg of laat zijn het ideologen en propagandisten. Zeker in de kerk zijn leermeesters dodelijk, voor de kerk zelf, maar vooral voor de samenleving. In de gemeente van Christus gaat het om leerling zijn, luisteren, horen, ontvangen. Zo representeert de kerk het alternatief voor de wereld, die leeft van eigen gelijk en eigen belang. De tong staat symbool voor het spreken en we kennen als in geen andere tijd de kracht van het spreken. De verwoestende kracht, in leugenachtige propaganda, in verleidelijke reclame, in ideologische misinformatie en in de complottheorieën. Om nog maar niet te spreken van de risico’s van kunstmatig intelligentie. En de roddel die zo oud is als de wereld en ook in onze tijd welig tiert. Het alternatief is niet het weerleggen van al die woorden, maar om het leerling zijn voor te leven. Niet eerst te weten, niet beginnen met het oordeel, maar te weten van het woord dat mens geworden is. Luisteren en gehoor geven betekent niet meer en beter te weten, maar anders te leven. Te leven in vertrouwen dat de weg ons voorgegaan en voorgegeven is en op die weg ons leven vorm te geven. |
18 mei 2023 – Bij het Bijbelleesrooster, Psalm 68:20-36 |
|
‘Onze God is een reddende God’ Een mooie psalm voor op het feest van de majesteit van Jezus, Hemelvaartsdag. We zongen het met overgave in de berijming van 1773: ‘Gij voert ten hemel op, vol eer’. In de Nieuwe Berijming is deze psalm herdicht door Willem Barnard met veel echo’s van de eerdere berijming: ‘Zie hoe de Heer ten hemel vaart’. Ook het ontzag is gebleven in dat geliefde couplet dat begon met: ‘Geloofd zij God, met diepst ontzag!’. Het werd: ‘God zij geprezen met ontzag.’ Te mooi om niet verder te citeren. God zij geprezen met ontzag. Het gaat in deze psalm om de kern van het wezen van God, de Here Here, de God van Israël. ‘Onze God is de beste’ zongen Van Kooten en De Bie, maar zo spreekt Israël niet over de Heer. ‘Onze God is een reddende God.’ Wie over God spreekt spreekt over bevrijding. Er staan stevige passages in deze psalm, ze worden gezongen als een visioen van een wereld waar we naar hunkeren. Dat alle krachten en machten die leiden tot verwoesting van leven en aarde verwaaien, als stof in de wind. Hemelvaartsdag: de ruimte is aan Jezus en het is onze ruimte, de ruimte van het leven. Nog even 1773: Gij koninkrijken, zingt Gods lof; |
16 mei 2023 – Bij het Bijbelleesrooster, Jakobus 2:14-26 |
|
‘...hoe het geloof ten volle verwezenlijkt wordt in daden.’ Moralisme staat tegenover geloof. Het was het verwarrende van de kerk in mijn jeugd, waar altijd gepreekt werd over onverdiende genade, maar waar tegelijk een streng te handhaven stelsel gold van wat moest en niet mocht. Misschien komt daar mijn intuïtieve afkeer van moralisme in de kerk wel vandaan. Het ontkent het evangelie. Die ontkenning ligt in de suggestie dat je met goede daden iets kunt bijdragen aan een leven in vrijheid, dat je zo je eigen redding kunt veroorzaken. Het maakt ons tot de kleine ondernemers van ons eigen levensgeluk of zo je wilt ons zielenheil. De vrijheid die in de Bijbel altijd geschonken vrijheid is, bevrijding, kun je zo wel vergeten. In het moralisme wordt de weg van het doel gescheiden, goede daden worden instrumenteel gezien. Dat betekent ook dat de horizon van het moralisme beperkt is. Je hoeft maar zoveel goede daden te doen als nodig voor het te bereiken doel: een goed burger zijn, een mooi leven hebben, een plekje in de hemel verkrijgen of wat dan ook. Jakobus is geen moralist. De daden die hij noemt, zie zijn voorbeelden, zijn uitingen van vertrouwen. Weg en doel zijn bij hem niet gescheiden en de daden waar hij op duidt zijn niet gelimiteerd. Integendeel, ze vormen het leven in geloof, dat in die daden ten volle wordt verwezenlijkt. Ten volle is hier een sleutelwoord, het is de overvloed van het leven met de woorden, de liefde en de genade, van Jezus. |
14 mei 2023 – Bij het Bijbelleesrooster, Jacobus 1:19-27 |
|
‘En aanvaard zo de boodschap die in u is geplant en die u kan redden.’ Jakobus staat bekend als de apostel van geloven en doen. En voor je het weet is het ‘niet geloven, maar doen’. Luther zag de brief als een bedreiging van het evangelie van de bevrijdende genade. Alsof Jakobus zegt dat het voor je redding aankomt op je goede werken. Ik lees de brief op mijn manier, die is uiteraard ook gekleurd, maar dat kan niet anders. In ieder geval kan ik mij beroepen op zinnen als deze, die ook in de brief staan, hoewel de vertaling nog wel hoofdbrekens oplevert. Jakobus pleit voor zachtmoedigheid, maar gaat dat nu over zachtmoedigheid als alternatief voor onze agressie of over het aanvaarden van de boodschap in zachtmoedigheid? Misschien maakt het niet zoveel uit als je bedenkt dat zachtmoedigheid iets te maken heeft met luisteren, met niet je gelijk willen halen, met overgave zelfs. De daden waar Jakobus over spreekt zijn in de eerste plaats het gevolg van een overgave, van een afzien van eigen gelijk en voordeel, met je voegen in de regels van de nieuwe samenleving die het Koninkrijk van God is. Dat betekent vertrouwen, ‘de boodschap aanvaarden’, dat is niet anders dan geloof. En dat geloof is altijd, maakt deze apostel ons duidelijk, levensveranderend. |
11 mei 2023 -- 70 |
|
![]() |
Bij mijn verjaardag, deze verjaardag, een gedicht van Herman de Coninck. Weggaan. En terugkomen. Een echte weemoed, niet om hoe het vroeger was, waarvan je nooit geneest, Lezen en herlezen, stil worden en weer opkijken. Prachtig beeld in de laatste zin. Die ‘je’ is vandaag een getal, in mij als schemer in een kamer. Mijn moeder hield ‘s avonds zo lang mogelijk de lamp uit, ze hield van de schemer. Schemer verzacht, schemer nodigt ook uit, belooft iets. Vraagt om bedachtzaamheid. Een ontvangende houding die wakker is. Vandaag 70, blij en dankbaar. |
8 mei 2023 – Bij het Bijbelleesrooster, Nehemia 12:44-13:3 |
|
‘Na het horen van deze wettelijke bepalingen zette men alle vreemdelingen apart van de Israëlieten.’ Intern worden de zaken goed geregeld, de tempeldienaars die vrijgesteld zijn voor de dienst in de tempel krijgen hun deel. Anders is het met de vreemdelingen, die worden apart gesteld. Dat is op grond van de wet die ze gelezen hebben, mensen die ooit Israël in nood weigerden te helpen horen er niet bij. Terwijl er nu niets aan de hand is (of wel?), worden ze op grond van deze uitspraken in de wet geweerd. Je zou de wet ook anders kunnen interpreteren. Juist die wet spreekt over het verwelkomen van de vreemdeling, met als motief dat het volk zelf ooit in vreemdelingschap geleefd heeft. Je zou ook kunnen zeggen dat deze wetsregels benadrukken dat er voor vijandschap jegens de vreemdeling geen plaats is in het beloofde land. Een scherpe grens tussen Jood en niet Jood. Paulus heeft de grens ontkend, als opgeheven gezien, maar in de wereldgeschiedenis speelt hij tot op de dag van vandaag. Uit de docuserie ‘Het beloofde land’ leer ik dat er ook in de moderne tijd kansen geweest zijn, uitgestoken handen ook. Maar in het huidige Israël is het steeds meer de letter van de wet waar een beroep op gedaan wordt, ten koste van de zogenaamde vreemdeling. Israël loopt daarin niet achter op vele andere landen, maar een lichtend voorbeeld is en wordt het zo niet. Een bron van verdriet en zorg voor hen die leven met het bijbelse ideaal van het beloofde land. |
3 mei 2023 – Bij het Bijbelleesrooster, Nehemia 9:29-37 |
|
‘Wij leven in grote ellende.’ ‘Waaruit kent gij uw ellende?’ Het is de derde vraag in het oude leerboek van de kerk, de Heidelbergse Catechismus. In die vraag wordt al heel wat verondersteld. De vraag staat lijnrecht tegenover onze facebook tijdlijnen en groepsapps. Die staan vol met vakantiefoto’s, lekker eten en grappen en plagerijen. De vraag veronderstelt dat het niet goed gaat met ons, dat we niet thuis zijn, dat we een schaduwleven leven, dreigen kopje onder te gaan onder angst en zorg. Het antwoord doet er nog een schepje bovenop: ‘Uit de wet Gods.’ Nog eens een wending, het gaat blijkbaar niet over mijn gevoel het wel eens rot te hebben, me niet lekker te voelen. Het gaat over de ervaring van het volk Israël bij het horen van de wet uit de mond van Ezra. Het verhaal van de komst van het licht, van hemel en aarde, het verhaal van bevrijding, van uittocht en beloofd land. Het verhaal van de waarheid over ons mensen: tot licht en vrijheid bestemd en geleid. Bij het horen daarvan was er het besef van hoe dat leven niet geleefd werd en wordt. Dat besef kun je alleen ten volle toelaten als je weet hebt van redding, van bevrijding, van opstanding. Alleen in het licht van de trouw, het geduld en de genade van de Heer, kun je je eigen verlorenheid ten volle beleven en toegeven. Zo is het geduld van God en de schuldbelijdenis van het volk in deze passages van Nehemia met elkaar verknoopt. Karl Barth in zijn ‘De brief aan de Romeinen’: ‘Als de mens daadwerkelijk (…) op de vraag ‘wie ben ik?’ is gestuit, dan heeft hij God lief. |
30 april 2023 – Bij het Bijbelleesrooster, Nehemia 9:1-8 |
|
‘… zij beleden schuld voor hun zonden en voor de wandaden van hun voorouders.’ Excuses passen in een tijd waarin niet meer over schuld gesproken wordt. Dat was de teneur van een artikel dat ik laatst las naar aanleiding van de excuses van de overheid voor zaken als het slavernijverleden en het kolonialisme. Er zijn dingen waarvoor geen verontschuldiging is, waarvoor je alleen schuld kunt belijden, aldus de auteur. Het is mooi als de gemaakte excuses betrokkenen goed doen, maar het heeft in mijn ogen altijd iets oppervlakkigs. Die gedachte kwam weer boven bij het lezen van deze passage in Nehemia. Het is bijna onvoorstelbaar dat een volk dit doet. Na de herbouw van de stad der steden, het opnieuw lezen van het boek der boeken en het vieren van Soekot, het feest van het leven van Gods genade. Vasten, boeten, schuldbelijdenis. Voor hun zonden en voor de wandaden van hun voorouders. Het is Israël, het volk dat weet dat het leeft van de bevrijdende daden van de Heer. En ook weet dat het die bevrijding steeds weer vergeet. Ze wilden op een gegeven moment zelfs weer liever slaven zijn in Egypte. Zo wurmen we onszelf steeds weer de gevangenschap in. Daarvoor schuld en boete. Excuus heeft iets van: nu kunnen we weer overgaan tot de orde van de dag. Schuld en boete vraagt om een nieuw begin, een begin als de schepping ooit, een tot nieuw leven geroepen worden. |
29 april 2023 – Bij het Bijbelleesrooster, Nehemia 8:13-18 |
|
‘De hele gemeenschap die uit de ballingschap was teruggekeerd maakte loofhutten en ging erin wonen.’ Door het dak van de loofhut moeten de sterren zichtbaar zijn. Tijdens het jaarlijkse loofhuttenfeest woont men in de open lucht. Het is een herinnering aan de woestijntijd, na de bevrijding uit Egypte, op weg naar het beloofde land. Bijzonder dat juist nu dat beloofde land weer in zicht komt, in de vorm van muren om Jeruzalem, dit feest als eerste gevierd wordt. Heb je eindelijk weer een solide stad, ga je in een optrekje van takken en bladeren wonen. Mooie symboliek: ken je kwetsbaarheid temidden van alle zekerheden die je je gebouwd hebt en weet dat je leeft als in de woestijn, onder de wolk en het vuur die je wijzen en verlichten. Bij de symboliek van de loofhut komt de dagelijkse lezing uit het boek van de wet van God. Dat is in Israël niet het boek van de grenzen, van de inperking van je vrijheid, maar het boek dat voortdurend herinnert aan de bevrijding uit het slaafse bestaan. Die bevrijding is altijd weer het motief voor de goede omgang met elkaar en met de wereld om je heen. |
21 april 2023 – Bij het Bijbelleesrooster, Nehemia 5:1-13 |
|
‘Alle aanwezigen riepen: ‘Amen,’ en ze loofden de HEER. Iedereen kwam zijn belofte na.’ Nehemia leeft en werkt in de 5e eeuw voor Christus. De wereldmacht is Perzië, koning Artaxerxes bepaalt de grote lijnen in het Midden-Oosten. Nehemia krijgt van hem toestemming om de muren van Jeruzalem te herbouwen als landvoogd van Juda. We lezen van sociale tweedeling en de mensen die leven in armoede komen bij hem. Ze zitten diep in de schuld en moeten hun kinderen zelfs als slaven verkopen. Nehemia wordt woedend als hij dat hoort en beseft dat deze mensen steeds dieper in de schuld komen en er zo nooit meer uitkomen. Dit is strijdig met alles waar Jeruzalem voor staat, eerder werden Joodse volkgenoten die in vreemde slavendienst terecht gekomen waren vrijgekocht. En nu gebeurt dit, intern in Jeruzalem onder het Joodse volk. Als hij pleit voor het kwijtschelden van alle schulden en het teruggeven van land en huis gaat de bezittende klasse akkoord. En iedereen kwam zijn belofte na. Te mooi om waar te zijn. Zo gaat het niet in de wereld, al zullen er best wel eens rijken zijn die een deel van hun rijkdom weggeven. Toch vertelt Nehemia het zo en hij doet het in het kader van het verhaal van het Oude Testament, over de Heer die zich toont en het volk leidt tot vrijheid en gerechtigheid. ‘Ontzag voor God’ is zijn grote argument en waar in dat ontzag geleefd wordt gebeuren er dingen te mooi om waar te zijn. ‘We zullen alles teruggeven en niets vorderen’, en ze loofden de Heer. Ze begrepen zichzelf, niet als machtigen, maar als mede ontvangers van de genade en die genade is in de Bijbel de blauwdruk voor het samenleven. |
16 april 2023 – Eenheid is de maatstaf |
|
![]() |
‘Het is niet juist dat wij op God wachten, alsof hij nooit de geschiedenis binnengekomen was.’ Om in dikke hoofdletters te schrijven boven alle adventsvieringen waarin het toneelstukje opgevoerd wordt van een kindje dat nog moet komen. Heschel moet daar zeker niets van hebben. Er is geen neutrale plek waar je kunt leven als niet aangeraakt door het licht, door de liefde, door God. Onze godsdienst, ons geloven, kan nooit betekenen dat we een wereld zonder tekenen van God omtoveren in een wereld waarin God ineens wel aanwezig is. De aanwezigheid van God gaat aan alles vooraf. Verderop in het boek zal Heschel spreken van de geschiedenis als de vervulling van de waarheid. ‘Het woord is vlees geworden’, zegt de latere kerk. Heschel hoort het de profeten zeggen. De waarheid breidt zich uit in de wereld, God is de geschiedenis binnengekomen en er is geen geschiedenis waar dit niet voor geldt. ‘Eenheid is de maatstaf’ schrijft hij in het laatste hoofdstuk van het eerste deel. Hoe herken je die waarheid, die aanwezigheid in de wereld. Eenheid, zegt hij, liefde die een uitdrukking van eenheid is, verbinding zeggen we vandaag vaak. Zo krijgen de momenten van inzicht, de momenten van geraakt zijn, van zicht op de waarheid, structuur. In de verbinding tussen mensen, in de verbinding van mensen met de aarde en met zichzelf, in opheffing van verdeeldheid en splitsing. De genade is een vonk los van alles wat wij en de wereld aan te dragen hebben. Ons antwoord in geloof is de weerspiegeling van die vonk, van die liefde. ‘Een echt inzicht ontsluit het hart en geeft de mens de kracht boven zichzelf uit te stijgen.’ |
12 april 2023 – Bij het Bijbelleesrooster, Psalm 139:13-24 |
|
‘Ken je mij? Wie ken je dan? In ‘150 psalmen vrij’ van Huub Oosterhuis staan van Psalm 139 als enige psalm twee versies. De eerste volgt de tekst van de psalm vrij nauwkeurig, de tweede zoomt in op een enkel aspect van de psalm. Het gekend en gezien worden en wat dat betekent voor degene die zich gekend en gezien weet. Er is een ander die mij kent, daarbij kun je aan God denken, maar ook aan een ander mens, zelfs aan jezelf zullen we zien. Het gekend worden door een ander roept de vraag op: ‘Wie ken je dan?’ Wie ben ik? ‘Ik zou één woord willen spreken, Wie ben ik, wat is mijn diepste waarheid, mijn zuiverste zelf? Het is hier een vraag die opkomt in de relatie met de ander, in het gekend worden door de ander. Een vraag die zich omzet in een verlangen, maar in dat verlangen wordt al meteen duidelijk dat het antwoord, als het er is, alleen ligt in de relatie. Ook dat ene woord kijkt mij aan, spreekt tot mij. Zo wordt door Oosterhuis het relationele in deze psalm tot het uiterste opgevoerd. Gods kennen van mij is mijn wording en mijn bestaan. Ik denk weer aan het origineel. ‘Uw ogen zagen mijn vormeloos begin, Dat heeft iets te maken met de scheppende kracht van het kennen, dat liefde is. In die relatie is elke dag een dag van waarheid, van waarde, van aanwezigheid. De vraag wie ik ben is een vraag om aan de ander te stellen, de ander die jou kent, die jou liefheeft. Niet eens omdat die ander het beter weet, maar omdat in de relatie de waarheid aan het licht komt. Zo komen we bij het slot van deze bewerking van de psalm. ‘Ken je mij? Wie ben ik dan? |
10 april 2023 – Huub Oosterhuis |
|
‘Gij hebt ons zelf ontvankelijk gemaakt.’ Gisteren overleed Huub Oosterhuis. Zeer schatplichtig ben ik hem. Zijn teksten, vooral zijn liederen vormden één van de aders in mijn predikant zijn. Ik denk aan Psalm 139, een psalm die regelmatig terugkomt in zijn liedteksten. Het prachtige tafelgebed ‘Gij die weet’ begint met een verwijzing naar die psalm. ‘Gij die weet wat in mensen omgaat aan hoop en twijfel, Voor mij staat bovenaan het lied dat ik voor het eerst hoorde bij het afscheid van de mentor bij wie ik mijn vicariaat deed. De cantorij zong het en het raakte me in het hart. Het mooiste lied uit het oude liedboek, gezang 487, met dank aan Bernard Huijbers voor de schitterende melodie. Ik het het vele malen in kerkdiensten laten zingen. ‘De Heer heeft mij gezien en onverwacht Dit is Psalm 139 en tegelijk het evangelie in de radicaliteit van de apostel Paulus. Het licht in de nacht, ik als nieuwe schepping. En het begint met een gezien worden, niet als de vervulling van een symbiotisch verlangen, maar als het gegeven van het relationele bestaan. Vrucht van liefde ben ik, in het vervolg van het lied wordt ook het Hooglied geciteerd. En als theologische kers op de taart, om alle misverstand over onze vroomheid en goede wil uit te sluiten: ‘Gij hebt ons zelf ontvankelijk gemaakt’. Dat doet me rusten in de werkelijkheid van het gezien zijn, in het omringd zijn door het licht. ‘De Heer wil ons bewonen als zijn huis, |
9 april 2023, Pasen -- Opstaan |
|
![]() |
‘Ze staat al op als het nog donker is (Spreuken 31:15).’ Soms zet ik een glimlach in de kantlijn. Ook bij dit citaat van Heschel uit het loflied op de sterke vrouw aan het eind van het boek Spreuken. Mooi gevonden. Hij eindigt er zijn hoofdstuk ‘God zoekt de mens’ mee. Er is iets in ons dat daar de weerschijn van is en dat moeten we aanspreken, zo begrijp ik hem. Hij noemt dat ons innerlijk licht en dat moeten we ons bewust worden, en in dat licht, dat binnen in ons is, zullen wij licht zien. Je kunt er een cirkelredenering in zien, waar je niet uitkomt, je kunt het ook zien als de omschrijving van de ervaring van de psalmist, ‘Door úw licht zien wij licht’. Het punt van Heschel aan het eind van dit hoofdstuk is dat we niet lijdzaam moeten wachten op inzichten, op een blijk van licht. Juist in het donker kunnen we ons bewust zijn van het licht dat in ons straalt en uit ons kan stralen. En dan presenteert hij de sterke vrouw uit Spreuken: ‘Ze staat al op als het nog donker is’. Mooie woorden ook om op deze paasdag te lezen. De opstanding van Jezus gaat precies daarover: we wachten niet op betere tijden, ons overkomen of door ons zelf gemaakt, maar midden in de dood zijn we ons bewust van het leven, het licht, de zegen, de aanwezigheid van God. ‘Als het nog donker is.’ In het genoemde hoofdstuk zegt Heschel het volgende. ‘Zoals helderzienden de toekomst kunnen zien, zo gaat de religieuze mens het huidige ogenblik waarnemen. En zo volbrengt hij een daad van de hoogste orde. Want het onderhavige moment is de nabijheid van God. Dingen hebben een verleden en een toekomst, maar alleen God is zuivere aanwezigheid.’ Vandaag, pasen, opstanding, aanwezigheid. |
7 april 2023, Goede Vrijdag -- Verlaten |
|
‘Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?’ Vanmiddag ‘The crucifixion’ gehoord. Dit werk van John Stainer werd voor de 18e keer uitgevoerd in de Martinikerk in Groningen. Prachtige samenklanken van orgel, koor, bas en tenor. Ook de woorden van Jezus aan het kruis worden muzikaal verwoord en zo klonken ook de woorden hierboven. Misschien kwam het omdat ze in dit werk door het koor gezongen werden, maar voor mij kwam het accent ineens anders te liggen. Vaak hoor ik deze woorden als een vraag om verantwoording van Gods kant. Vanmiddag was het meer de verwoording van de situatie van Jezus die me trof. In de mystiek wordt gesproken van de nacht van de ziel. Het is de ervaring dat je totaal verlaten bent. Je kunt ook zeggen: dat je geen enkel houvast hebt, geen grond onder de voeten en geen been om op te staan. Geen rugdekking, geen garanties, geen verzekering van je bestaan. In die leegte bevindt Jezus zich aan het kruis. Waar de roep een roep is, wanhoop wanhoop is, vraag vraag is los van het antwoord. Waar alles je uit handen geslagen wordt. Ook je vroomheid, ook je godsvertrouwen. En het is nergens goed voor. Daar toont zich de genade. |
5 april 2023 – Bij het Bijbelleesrooster, Matteüs 26:1-16 |
|
‘Zij heeft iets goeds voor Mij gedaan. Want de armen zijn altijd bij jullie, maar Ik zal niet altijd bij jullie zijn.’ Deze vrouw, die het hoofd van Jezus met kostbare olie zalft, zal herinnerd worden. Dat zegt Jezus, maar Matteüs noemt haar naam niet eens. Gelukkig wel wat ze deed en de reactie van Jezus daarop. Of beter gezegd: de reactie van Jezus op de reactie van de discipelen op deze daad. De discipelen vinden het verspilling en daar is Jezus het niet mee eens. Jezus tegenover de armen, een vreemde afweging waar Jezus altijd de kant van de armen koos. Maar, maakt Jezus hier duidelijk, het Koninkrijk van God, het leven dat hij voorstaat en brengt, is iets anders dan een programma voor armoedebestrijding. ‘Zoek eerst het Koninkrijk’ en wie dat verspilling van geld en goed en energie vindt, zaken die beter aan de armen besteed kunnen worden, heeft het evangelie niet begrepen, maar is bezig zijn eigen koninkrijkje op te zetten. Deze vrouw ziet en erkent Jezus, maakt hem letterlijk tot de Messias, de gezalfde. Dat betekent dat je de wereld, inclusief jezelf, inclusief de armen, ziet door zijn ogen. Dat betekent dat je jezelf ziet en de armen ziet, jij met alles wat je hebt, de ander in zijn of haar nood. En je ziet die ander als jezelf, en jezelf als die ander, levend van dezelfde genade. Dat is het eerste, dat is de kans die deze vrouw grijpt, en vanuit dit zien gaan we ontdekken wat we te doen hebben, niet voor de armen, maar met de armen. |
4 april 2023 – Bij het Bijbelleesrooster, Psalm 120 |
|
‘Tot de Ene in mijn benauwdheid Eergisteren overleed Kees Waaijman. Bekend als hoogleraar spiritualiteit in Nijmegen. Zijn reeks verklaringen van de psalmen staan in mijn kast, ze gaven me altijd inspiratie. Mooi is ook zijn boek ‘Mystiek in de psalmen’. Alle psalmen komen aan bod, dus ook de psalm van vandaag, de 120e. Waaijman wijst op het wonderlijke van het eerste vers. Ik citeer het hier uit de Naardense Bijbel, omdat daarin de cesuur waar hij op wijst goed zichtbaar is. In de eerste zin staat de Ene naast de benauwdheid, het roepen en het antwoord staan ook dicht bij elkaar. Alsof de dichter wil zeggen: in het roepen klinkt het antwoord en dat antwoord gaat over de betrokkenheid van de Heer bij mijn benauwdheid. Dat is wat volgens Waaijman deze poëtische vorm doet. Roepen is meer dan niet roepen, is alles meer dan niet roepen, is antwoord, redding, waarde, besef van bestaan. En de Heer is er als de aanwezige, aanwezig in mijn benauwdheid, aanwezig als levens- en lichtbrenger. Ik moet denken aan de vrouwen in Iran, aan de dissidenten in Rusland, aan de klokkenluiders in de grote mediaconcerns, aan de mensen die in Israël en waar dan ook de straat op gaan. En roepen in hun benauwdheid, en het is een roepen waarin een opstaan is, een opstaan tot nieuw leven. Daarover gaat de rest van de psalm en Kees Waaijman eindigt zijn reflectie op deze psalm zo. ‘De psalm bidden is: aandachtig luisteren naar het verhaal van een vreemdeling: die ‘gevaarlijke herinnering’ tot je toelaten van die man die te gast was in Mesjek, woonde bij de tenten van Kedar, van die tien miljoen gastarbeiders in West-Europa, van die bijna 2000 jaar jodenvervolging, van enkele eeuwen diskriminatie van kleurlingen, van onderdrukking van minderheden. Het is hùn verhaal – in òns midden?’ |
30 maart 2023 – Recht van de hoop |
|
‘Maar er bestaat een 'recht van de wanhoop', aldus Yehoshua; zonder een land waren de Joden vogelvrij. Hij voegt daar echter aan toe: "Als dit inhoudt dat we een ander volk als geheel moeten verdrijven, dan verliest het uit wanhoop geboren recht elke geldigheid'.’ De afgelopen weken stond er regelmatig een deel van Numeri op het Bijbelleesrooster. De verhalen inspireerden me weinig tot schrijven. Deze week was het Numeri 21. Moeilijke passages over de verovering van het beloofde land door Israël. Nu is het zeer onwaarschijnlijk dat het historisch zo gegaan is, maar de verhalen over verdrijving en uitroeiing van andere volken staan nog steeds in de Bijbel. Moeilijk te rijmen met het geloofsgoed van Jodendom en kerk, nog schrijnender zijn ze tegen de achtergrond van wat het Joodse volk zelf heeft meegemaakt en de genocides van onze eigen tijd. Ik dacht er opnieuw over na naar aanleiding van de column van Stevo Akkerman gisteren in Trouw. Hij gaat, als het over het bestaansrecht van de staat Israël gaat, graag te rade bij A.B. Yehoshua. Dat bestaansrecht ontlenen aan religie is voor hem geen optie, dat geldt alleen voor hen die bij deze religie behoren. Hij noemt het ‘recht van de wanhoop’. Er moet toch een veilige plek zijn voor de Joden. Maar de Palestijnen zijn er ook en met het oog op hen klinken de woorden die ik hierboven citeer uit de column van Akkerman. Dat recht van de wanhoop zou je ook aan kunnen voeren in de woestijnsituatie in de verhalen van Numeri, maar de geldigheid heeft daar dezelfde grens. Al peinzend dacht ik: misschien moet je het het ‘recht van de hoop’ noemen. De hoop waarmee de afgelopen weken talloze mensen in Israël de straat opgingen in een poging iets te redden van de democratie daar. Zie bijvoorbeeld de beeldverslagen van Thomas Schlijper van de demonstraties op de snelweg langs de Ayalon in Tel Aviv. Met het recht van de hoop nemen zij de ruimte en de moed om hun regering tegen te spreken en terug te roepen van heilloze wegen. En vanuit dat ‘recht van de hoop’ zou je ook Numeri kunnen herschrijven. Op weg naar een samenleving waar mensen met elkaar onder de goede zon leven, elkaar het leven gunnen en mogelijk ook elkaar kunnen zien als zegen. |
26 maart 2023 – Bij het Bijbelleesrooster, Psalm 95 |
|
‘...laten wij buigen in aanbidding’ Mendelssohn begon zijn cantate bij deze psalm met het middendeel, ‘Kommt, lasst uns anbeten’. De toon van de psalm is een oproep, een uitnodiging. Een revolutionaire uitnodiging, een uitnodiging die haaks staat op de levenswijze van alle dag. Die tegenstelling wordt in de psalm ook onder woorden gebracht in de herinnering aan de woestijntijd van Israël. Die levenswijze van alle dag kenmerkt zich door de voorrang die we onze angsten en behoeften geven. Halsstarrig weigeren we te zien wat ons aan ons vooraf gaat, dat we in het licht geroepen zijn, geboren in vrijheid, bestemd voor het antwoord. Maar we hebben honger en dorst en pijn en stress, en zo verlangt het volk terug naar Egypte, verlangen we naar de bevrediging van onze behoeften. Daartegenover staat het omarmen van de rijkdom van het leven, de jubel om het licht dat ons tegemoetkomt, de verwondering om ons bestaan. Onze dagelijkse vragen worden niet ontkend, wel wordt onze neiging ontmaskerd daarin onder te duiken, ‘een stuurloos volk dat mijn wegen niet wil kennen’. De psalm wil breken met deze neiging die onze ondergang kan zijn. |
23 maart 2023 – Bij het Bijbelleesrooster, Numeri 20:1-13 |
|
‘‘Luister, opstandig volk,’ zei Mozes, ‘zullen wij voor u uit deze rots water laten stromen?’’ Verondersteld wordt dat Mozes door zijn jarenlange woestijnervaring kon bepalen waar de rots water vast hield. Door een flinke klap kon dat water gaan stromen. Mooi is dat om een leider te hebben die dat kan, maar in onze oren is het wel wat manipulatief om dat te presenteren als het ingrijpen van de Heer. In dit verhaal laat de Heer voelen dat Mozes en zijn broer dan ook maar echt op hem moeten vertrouwen en niet op hun kunstje. Een ander laag in het verhaal is volgens mij de tegenstelling tussen de moed opgeven en vertrouwen hebben in andere wegen. Het volk wil terug, wenst zelfs ook maar gestorven te zijn bij eerdere tegenslag, het vertrouwen op een nieuwe toekomst is volledig verdwenen. Daar tegenover staan Mozes en Aäron die de blik open houden en bereid zijn hun vaardigheden in te zetten. Zo zijn zij de prototypes van hen die naar vrede zoeken in uitzichtloze oorlogen, aan een rechtvaardige samenleving werken waar anderen allang de moed hebben opgegeven, zich inzetten voor het klimaat terwijl de vervuilende gewoontes door etteren. Dat is in de Bijbel niet het verschil tussen slecht en goed gedrag, maar het is het verschil tussen je overgeven en mee laten voeren door de goden van deze wereld en in jezelf of je laten richten en vormen door de woorden van genade, vrijheid en vrede. |
21 maart 2023 – Bij het Bijbelleesrooster, Romeinen 8:22-20 |
|
‘In deze hoop zijn we gered.’ We zijn gered. Geen slachtoffer meer van onze verslavingen en zelfoordelen. Niet meer gevangen in de angst voor de ander en de angst voor de dood. Kinderen van God zijn we, een leven in vrijheid. Dat is de waarheid van het evangelie, de waarheid van de ontmoeting met Jezus Christus. We hopen daar niet op, we zijn ook niet gered door onze hoop. Hoop heeft snel iets van afschuiven naar de toekomst, van uitstel, van excuus voor het heden. Op die manier leidt hoop af, scheidt het ons van de dag van vandaag. Voor vandaag geldt: ‘We zijn gered’. ‘In de hoop’ zet Paulus daarbij. Vat het gered zijn niet op als iets wat je hebt. Neem de vrijheid, die zou je kunnen zien als een nieuwe eigenschap van jezelf, als een goed dat jouw eigendom is. Voor je het weet verandert die vrijheid in dwingelandij en dictatuur. Een laatste argument in het gesprek met de ander, mijn vrijheid. ‘In de hoop’, zegt Paulus. Dat geeft een context aan de vrijheid, een context van ontvangen, bevrijd en geleid worden, van steeds weer afstemmen op de roep van het licht, op de stem van het evangelie. Daarin is de nieuwe vrijheid gegrond en gegarandeerd, niet in ons gevecht daarom. ‘In de hoop’ is ‘in de wolk’, ‘in het licht’, ‘in het gedoopt zijn en worden’, ‘op de weg’. |
19 maart 2023 – Bij het Bijbelleesrooster, Romeinen 8:1-11 |
|
‘Want als de Geest van Hem die Jezus uit de dood heeft opgewekt in u woont, zal Hij die Christus heeft opgewekt ook uw sterfelijk lichaam levend maken door zijn Geest, die in u woont.’ Het gaat niet om een schijnleven. Het leven door de Geest, het ‘in Christus Jezus zijn’, is ook niet een leven parallel aan ons aardse leven, waardoor ons leven tot nu toe een schijnleven is. Het is ons aardse leven vanuit een nieuw gezichtspunt. Dit hoor ik in deze moeilijke gedachtegang van Paulus over het leven door de Geest. Het gaat Paulus niet om een veilige haven in een bedreigd leven in een bedreigde wereld. Een leven en een wereld vol oordeel, over onszelf en over elkaar. Levend onder machten groter en sterker dan we zelf zijn, die ons naar de verdoemenis helpen, met het woord van de Statenvertaling. Geen veilige haven temidden van het oordeel, maar einde aan het oordeel. Geen veroordeling, geen verdoemenis, geen doodvonnis. En dat verandert alles. Zoals de opstanding het leven en sterven van Jezus tot gelding brengt, van kracht laat worden, zo wordt ons aardse, lichamelijke leven dat we al zo’n beetje afgeschreven hadden, dat we zelf al hadden veroordeeld, misschien wel naar de verdoemenis hadden gewenst, levend gemaakt. Lied 566: ‘Midden in de dood zijn wij in het leven.’ |
16 maart 2023 – Bij het Bijbelleesrooster, Psalm 5 |
|
‘… in de morgen wend ik mij tot U en wacht.’ Bij Ton Lemaire heb ik wel eens gelezen dat het zonde van het moment is om jezelf na het opstaan gelijk bloot te stellen aan alles wat de krant te melden heeft. Het nieuwe, frisse, onbekende van de nieuwe dag, je maakt het gelijk ongedaan met alle wereldnieuws. Dat doet de zanger van dit lied anders. ‘In de morgen, HEER, hoort U mijn stem, / in de morgen wend ik mij tot U en wacht.’ Zo kun je de dag ook beginnen. In ontvankelijkheid, met een open hart, in afstemming op het licht, op dat wat tot je komt, wat je maakt en bevrijdt. Wachten op het leven dat je ook deze dag weer ontvangt, wachten op de weg die zich vandaag weer voor je aftekent. In dit wachten kan de dag beginnen, waarop ook het kwaad zich weer groot zal maken. Maar je hebt weet van het voorbehoud, weet van de gestelde grens. De dag beginnen met een moment van meditatie, een wandeling of een rondje door de tuin, een dankgebed voor de nieuwe morgen. Dit en nog veel meer past bij deze psalm, in het besef van een wachten. Een wachten in de wetenschap dat de dag dan pas begint als je geroepen wordt door het licht, aangeraakt wordt door de liefde. Dag Jan, zegt de vogel, de bloem, de stoel, het water uit de kraan, je bent er. |
15 maart 2023 -- Vooronderstelling |
|
![]() |
‘Een ontologische vooronderstelling’ Zo heet het elfde hoofdstuk van ‘God zoekt de mens’ van Heschel. God is een ontologische vooronderstelling, dat is zijn stelling. Ontologie is de leer van het zijn, de leer die onderzoekt wat maakt dat iets is, bestaat. Heschel zegt dus dat je niet over het bestaan na kunt denken zonder God daarbij te betrekken. In mijn ogen – ik probeer al dagen de reikwijdte van dit hoofdstuk te vatten – heeft hij het dan over de God van de Bijbel. Dan kan ik de geldigheid van zijn stelling meevoelen. Andere goden, afgoden, zelfgemaakte goden, godsbeelden, kun je ontkennen. De God van de Bijbel, de Heer, de Naam, kun je, zegt hij, niet eerlijk ontkennen, alleen ontlopen. Een discussie voeren over het al of niet bestaan van God is dus onzinnig, ook het bestaan van God proberen te bewijzen is een ontkenning van de genoemde vooronderstelling. God komt niet voort uit onze kennis van onszelf of van de wereld. Alsof we hem eerst zouden bedenken en gaan beslissen of hij bestaat of niet. Je hebt het dan in ieder geval niet over de God van de Bijbel. In het spoor van Heschel zou je ook ‘niet bestaan’ als een eigenschap van deze God kunnen zien. Ik denk aan de discussie rond Klaas Hendrikse, die een boek schreef met de titel ‘Geloven in een God die niet bestaat’. Wat bij hem overbleef was een oervertrouwen in ons, opgeroepen door de manifestatie van ‘God’. Wat voor mij een beetje wringt in dit hoofdstuk is dat Heschel eerst deze vooronderstelling bespreekt zonder nog iets inhoudelijks te zeggen over de betekenis van God, dat komt in het volgende hoofdstuk. De kracht van Barth is dat hij dat andersom deed, maar het hoeft elkaar niet uit te sluiten, het is in ieder geval een prachtig hoofdstuk, ik geef nog een citaat. ‘Speculatie gaat niet aan geloof vooraf. Verwondering en lofprijzing gaan aan het geloof vooraf. Verering van God gaat vooraf aan de erkenning van zijn werkelijkheid. We prijzen voordat wij bewijzen. Wij antwoorden voordat wij vragen.’ |
7 maart 2023 – Bij het Bijbelleesrooster, Numeri 12 |
|
‘Rechtstreeks’ Ik wil niet altijd alleen over die bijbelgedeelten schrijven die me aanspreken en inspireren, maar anders zou ik dit verhaal overslaan. Het zal wel gaan over het gegeven dat er regelmatig aan het gezag van Mozes getornd werd, kijken of er ergens een draadje los zit. Twijfelachtig is het om dan de man in kwestie maar boven alle kritiek te verheffen. Twijfelachtig is ook de straf voor juist de vrouw in het verhaal, Mirjam, nota bene de zus aan wie het overleven van Mozes te danken is. Twijfelachtig is bovenal het argument ten gunste van Mozes: andere profeten krijgen hun woorden in dromen en beelden, Mozes krijgt ze rechtstreeks. Twijfelachtig, omdat juist de godsontmoeting van Mozes in de woestijn, bij het ‘brandende braambos’, de basis vormt van het godsbeeld van de bijbel. Beter gezegd: het ontbreken daarvan, want Israël leert afstand te nemen van de goden die ons bekend zijn, waarvan we naam en toenaam weten. Openbaring is openbaring van de verborgenheid, en de keerzijde daarvan, zo leerde leermeester Hasselaar het ons, is de verborgenheid van de openbaring. Dat sluit de deur voor een rechtstreeks gesprek met God. ‘Rechtstreeks’: misschien alleen als eschatologische waarheid om het besef levend te houden dat de verborgenheid van God niet een soort verstoppertje spelen is, maar samenhangt met het mysterie van het bestaan zelf. Mozes als eschatologische profeet, tot zover mijn gedachten bij dit verhaal. |
6 maart 2023 – Bij het Bijbelleesrooster, Psalm 106:24-48 |
|
‘Hij dacht weer aan zijn verbond met hen’ In het tweede deel van deze psalm wordt het vergeten en de gevolgen daarvan nog meer omschreven. Het leven met elkaar in vrede en recht is ver te zoeken. Het is een adequate schets van de puinhoop die we er van gemaakt hebben. In dit lied leidt dat besef niet tot boete en berouw en ook niet tot goede voornemens. Het lijkt er meer op dat deze dichter wil zeggen, dat de betere, nieuwe wereld er niet zal komen dankzij ons. Als we daarop inzetten zullen we opnieuw vastlopen in ons eigenbelang, onze hebzucht en ons vergeten van de bron van het leven. Die bron ligt in het feit van ons bestaan zelf, dat we in leven geroepen zijn, dat we gewild zijn, geliefde mensen zijn. De omslag ligt daar wij daar weer aan denken, ons dat weer herinneren. Daar gaat het om in deze bede, ‘Red ons Heer, onze God’, laat ons in al ons vergeten weer zien wat echt onze positie is op deze aarde. Geprezen zij de HEER, de God van Israël, |
5 maart 2023 – Bij het Bijbelleesrooster, Psalm 106:1-23 |
|
‘...maar snel vergaten zij wat Hij gedaan had...’ Het tegenovergestelde van heimwee is herinnering. Heimwee wil terug naar het verleden, herinnering haalt het verleden naar het heden. Vergeten gebeurt vaak onbewust, maar er is ook een bewust vergeten, dat is de weigering van de herinnering. Karl Barth schrijft over de zonde als hoogmoed, de zonde als traagheid en de zonde als leugen. Met ‘vergeten’ kun je het allemaal samenvatten. Vergeten dat je afhankelijk was en bent van bevrijding, vergeten dat je leeft op weg naar het beloofde land en vergeten dat alle goden slechts illusies zijn, damp. ‘In de bijbel is ongevoeligheid de wortel van de zonde.’ Zo zegt Heschel het en citeert daarbij ook deze psalm, ‘zij sloegen geen acht op Gods wonderen, dachten niet aan de tekenen van zijn trouw’. Vergeten, vergeten, vergeten. De psalmdichter herinnert het zich, wil het zich herinneren, maar ziet ook dat het vergeten zich herhaalt in zijn eigen generatie. Zijn remedie is niet om het nu eens beter te gaan doen, maar zet het eigen vergeten in het kader van Gods trouw. En daar doet hij een beroep op, ‘denk aan mij’, opdat ik herinnerd wordt aan de waarheid voor deze dag: uw bevrijding, uw trouw, uw aanwezigheid. |
4 maart 2023 – Bij het Bijbelleesrooster, Numeri 11:24-35 |
|
‘Zodra de geest op hen rustte begonnen ze te profeteren.’ Een bijna lieflijk beeld. De geest die rust op de oudsten van Israël, waardoor zij gaan profeteren. Het doet denken aan andere beelden van de geest, zoals in Genesis van de geest die over de oervloed zweefde. In sommige vertalingen is het de geest die broedde boven de wateren. Er is een heleboel geklaag en ontevredenheid onder het volk in de woestijn. Het beloofde land laat behoorlijk op zich wachten en de herinnering aan Egypte wordt steeds mooier. ‘Heimwee is verlangen dat terugzoekt, verlangen dat in zijn onvervuldheid nog niet echt is aanvaard.’ Een zin van Herman Andriessen in een boek over ouder worden. Deze heimwee, zegt hij, ontwortelt ons. Brengt onrust en onvrede, haalt ons weg bij deze dag. In die woelingen is er het rusten van de geest op Mozes en de oudsten. Geen gewelddadig ingrijpen van de Heer, maar een aanraking die ons terugbrengt bij onze wortels, bij deze dag. Zalving, zegening, straling. En daar ga je anders van kijken, anders van denken, anders van praten. Profeteren, deze dag en de dag van morgen zien in het licht van het evangelie. Ik denk aan het lied dat we in de kerk vaak zongen als mensen een bepaalde taak in de gemeente kregen of als er kinderen gedoopt werden. ‘Dat ‘s Heeren zegen op u daal’, |
1 maart 2023 -- Afzondering |
|
![]() |
‘De profeten bestreden wat men zou kunnen noemen het bedrog van de afzondering.’ Het Boeddhisme leert de leegte van alles. Bedoeld wordt dat er niets is dat in zichzelf vervuld is, niets dat zelfstandig bestaat. De manier waarop Heschel de woorden van Prediker citeert – ’lucht en leegt, alles is leegte’ – komt daar dicht bij. De afzondering waartegen de profeten zich verzetten betekent dat we de dingen en onszelf een zelfstandig bestaan toedichten. Zodat we ze vervolgens naar believen naar onze hand kunnen zetten en gebruiken. Dat dat leidt tot misbruik maakt de huidige klimaatcrisis wel duidelijk. Een uitgeputte, overbelaste aarde. En soms klinkt dan de zucht: zagen we de aarde nog maar als heilig, als moeder aarde die we vereren. Maar ook dat is een vorm van afzondering in de ogen van de profeten. ‘Voor het jodendom is de verering van de natuur even ongerijmd als de vervreemding van de natuur onnodig is.’ De natuur, zo ook de aarde, verschijnt in de bijbel niet als het bezit en de speelbal van de mens, ook niet als een goddelijk element waaraan we onderhorig zijn. Het sleutelwoord is ook hier relatie, verwantschap. Niet tussen twee zelfstandige entiteiten, de mens en de natuur, maar er is een verwantschap van lofprijzing. Alles spreekt van de genade, de liefde, de macht van God, die aan alles vooraf gaat. ‘Hem te prijzen is zich te voegen bij alle dingen in hun loflied tot God.’ Mooi en revolutionair als we ons zo zouden verwonderen over het noorderlicht, over het samen opgaan van Venus en Jupiter, over de schatten in de aarde, over de vruchtbaarheid van de grond. ‘Kijk omhoog: wie heeft dit alles geschapen?’ |
26 februari – Bij het Bijbelleesrooster, Romeinen 5:12-21 |
|
‘Daarom, ...’ Met het oog op de huidige oorlog, de misdaad van Rusland jegens Oekraïne, wordt wel opgemerkt dat het Russische volk leeft in een traditie van lijden en ondergang en zich daarom niet snel verzet tegen de verschrikkingen. Zoals een vis niet vraagt om droogte en het organisme diep in de onderaardse grond niet vraagt om licht. Ze weten niet anders. Hoe zou de mens weten van zonde, van verzet tegen wat hem tot zegen is, van roof van het eigen en andermans leven? De mens die vervreemd is van zijn wortels, die niet anders kent dan de kaders en de grenzen waarin hij is opgegroeid. De inzichten van Paulus over die mens zijn dan ook geen analyses van binnenuit, maar hebben maar één bron, het licht van Jezus Christus. Zo interpreteert Karl Barth in zijn ‘De brief aan de Romeinen’ dit ‘daarom’. De reden van het zien van het onder water zijn, van het duister, van een leven in lijden en ondergang, is de aankondiging en de komst en de ervaring van de nieuwe wereld. Niet gelijkwaardig aan de oude, maar als de opheffing daarvan. Op de drempel van de nieuwe wereld, in het licht van de genade, zien we de onmogelijkheid, het niet bestaan, van de oude wereld, die we tot dan voor de enige hielden. |
25 februari 2023 -- Mysterie |
|
![]() |
‘Het mysterie is niet opgelost’ Als één van de categorieën zoals de bijbel de wereld ziet, noemt Heschel het mysterie. Het gaat er dan niet om dat er in het bestaan een mysterie verborgen zit, dat al of niet, door elk denkend wezen of een club van ingewijden, opgelost kan worden. Het bestaan zelf is een mysterie, ‘het opzienbarende feit dat er feiten zijn: het zijn, het heelal, het ontvouwen van de tijd.’ ‘De wereld is iets wat wij zien maar niet kunnen doorzien.’ Het willen begrijpen van het mysterie is een doodlopende weg, of je dat nu doet door middel van occultisme of als een moderne positivist, die denkt dat alle geheimen vroeg of laat wel opgelost zullen worden. Maar de bijbel doet ook niet aan de vergoddelijking van het mysterie, als een noodlot dat boven mensen en goden staat. De weg van de bijbel is de genade die aan gene zijn van het mysterie klinkt. ‘God is een mysterie, maar het mysterie is niet God.’ In het verhaal van de bijbel gaat het niet om een geheim dat onthuld wordt, maar om een weg die zich aftekent in de ontmoeting met de Ene, zelf verborgen, maar het is een weg van recht en vrede. Het mysterie is onlosmakelijk verbonden met het bestaan en wordt niet opgelost, maar het wordt niet de basis of de inhoud van je geloof. Niet het lot, maar de Heer is koning. Zo citeert Heschel Psalm 97. ‘De Heer is koning – laat de aarde juichen, |
22 februari 2023 – Bij het Bijbelleesrooster, Matteüs 6:1-8 |
|
‘… doe dan niet als de huichelaars...’ De huichelaars hebben hun loon al ontvangen. In het aanzien dat ze ontvangen door hun zichtbare rechtschapenheid. Ze zijn daardoor wel afhankelijk van het oordeel van anderen en het is op niets gebaseerd. Blijf daar ver van, zegt Jezus hier. Het gaat hier niet over de eventuele plicht om te geven, te bidden en te vasten. Maar àls je het doet, doe het dan in het verborgene. En passant geeft Jezus het ‘Onze Vader’, een heel sober gebed dat de aandacht afleidt van alles wat wij inbrengen. ‘Uw Koninkrijk kome’, het leven dat verschijnt is een leven los van schuld en boosheid. Een puur leven zou je kunnen zeggen, een leven dat het niet moet hebben van uiterlijk vertoon, van toegevoegde waarde. Dat is het loon waarover Jezus spreekt, denk ik. Een leven in waarachtigheid, leven zoals het is, met de lichte en de donkere kanten, de vreugde en het verdriet, de opgang en de ondergang. Dat leven kunnen leven, dat leven durven leven, in al zijn kaalheid en rijkdom, dat is het loon van de genade, het Koninkrijk, Gods wil, leven in de Naam van God. |
19 februari 2023 – Bij het Bijbelleesrooster, 1 Korintiërs 3:9b-23 |
|
‘… álles is van u’ ‘Wij zijn er niet om de wereld, noch zijn we van de wereld, noch zijn we voor de wereld, maar de wereld (aarde, lucht, water, de hele geschapen werkelijkheid) is er om òns, is van òns, en voor òns.’ Zo zegt het F.J. Pop het in zijn commentaar op eerste brief aan de Korintiërs. Wij zouden het wat bescheidener zeggen, in onze tijd van misbruik en uitputting van de aarde klinkt het zo niet goed. Wat hij bedoelt, in navolging van Paulus, is dat we ons niet moeten binden aan wat dan ook. Door achter iets of iemand aan te lopen, van iets of iemand te zijn, verlies je je vrijheid en je eigenheid. Daarom: ‘alles is van u’. Alles en iedereen die we ontmoeten: een kans om onze vrijheid en eigenheid te leven. Lever je niet uit aan welk isme dan ook, vroeg of laat werken ze verstikkend. Paulus bedoelt geen ongebreideld gebruik, dat leidt tot misbruik en uitbuiting. ‘U bent van Christus en Christus is van God’. Zoals altijd bij Paulus gaat het ook hier over relatie en over het gaan van de weg van Jezus. In die relatie is ‘alles van ons’, is alles een teken en herinnering aan de vrijheid en de eigenheid die we in die relatie ontvangen. |
16 februari 2023 – Bij het Bijbelleesrooster, Spreuken 22:17-29 |
|
‘… opdat je op de HEER vertrouwt.’ Soms lees ik de spreuken uit het boek Spreuken met een schouderophalen, ‘ligt wel erg voor de hand’, denk ik dan, of ‘wel een beetje burgerlijk’. Soms klinken ze humoristisch, zoals vandaag: ‘Steel niet van een arme, hij is al arm genoeg’. Als dat niet cynisch bedoeld is, is het toch een spreuk met een glimlach, denkend aan de rijke. Het meest spreken die spreuken me aan, die me leiden naar het verhaal van Jezus, zoals die van gisteren. Verrassend is daarom deze uitspraak, die hier klinkt als een soort leeswijzer. Het gaat er niet om dat je al die wijsheden onverkort toepast, maar dat ze je doen vertrouwen op de Heer. Wat ik deed met de spreuk van gisteren wordt hier met zoveel woorden aanbevolen. Laat de spreuk je helpen je leven te zien in het licht van de komst, de woorden en de daden van Jezus. Vertrouwen op de Heer betekent in de Bijbel niet dat je je leven overlaat aan een boven- of buitenaardse macht, die alles voor je beslist. Vertrouwen op de Heer betekent je leven leiden als een geschonken leven, de wereld zien als geschonken in goedheid. En dat beïnvloedt elke gedachte, elke daad, elke beslissing. Op het niveau van jouw leven, op jouw plaats, in jouw omstandigheden. Daarover gaat het boek Spreuken. |
15 februari 2023 – Bij het Bijbelleesrooster, Spreuken 22:9-16 |
|
‘De HEER waakt over wie kennis bezitten, Temidden van list en bedrog, een wereld vol nepnieuws, is dit een hoopvolle spreuk. Kennis, dat wat te weten is, wetenschap, de overeenstemming tussen woord en feit, idee en werkelijkheid. Wat zou dat beteken, dat de Heer daarover waakt? Ik lees de Naardense Bijbel. ‘De ogen van de Ene behoeden het kennen,- Het kennen, een wonder op zich. ‘Het meest onbegrijpelijke feit is het feit dat we begrijpen kunnen’, schrijft Heschel. Het is ook een heel kwetsbaar proces, dat weten we eens te meer door het vele bederf op de sociale media. Maar het wordt behoed door ‘de ogen van de Ene’. Ik denk daarbij aan Jezus, aan zijn weg, hoe hij keek en leerde kijken naar de ander en naar de wereld. Met ontferming, dat zijn de ogen die de waarheid, de te kennen waarheid, behoeden door die aan het licht te brengen. Het antwoord op het genoemde bederf, op het bedrog van complottheorieën, op alle valse propaganda, is niet een waarheidspolitie, maar een blik van bewogenheid. Alleen in een proces van betrokkenheid op elkaar en op de wereld zal de waarheid boven komen en zal de leugen ondergeploegd worden. |
13 februari 2023 – Bij het Bijbelleesrooster, Matteüs 5:33-48 |
|
‘Wees dus volmaakt’ Ethiek, akkoord, maar dan wel de ethiek van het Koninkrijk van God. In de bergrede schetst Jezus de contouren van dat Koninkrijk, van een wereld waarin de liefde en de vrede en het recht van God geleefd wordt. Ik verbaas me vaak -en soms maakt het me ook boos- hoeveel er in de kerk gemoraliseerd wordt. Alsof het er in het evangelie vooral om gaat dat we zo goed mogelijk ons best doen voor een betere wereld. Moralisme, de gedachte dat onze goede daden bepalend zijn voor de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, noem ik de ontkenning van het evangelie, de ontkenning van het door Jezus verkondigde Koninkrijk. ‘Wees dus volmaakt’ kan niets anders betekenen dan: wees de mens die van je gemaakt is door de scheppende kracht van de woorden van het evangelie, door de levengevende ontmoeting met Jezus. En je zult zien dat het Koninkrijk gekomen is. |
12 februari 2023 – Het verhevene |
|
![]() |
‘Het verhevene is er niet zomaar. Het is geen ding of een eigenschap, maar eerder een gebeurtenis, een daad van God, een wonder.’ Heschel noemt het verhevene als één van de vormen van de bijbelse blik op de wereld. De grootsheid van de natuur, daar waar we ervaren: ‘Dit is groter dan ik.’ Dat wat ons voorstellingsvermogen te boven gaat. En het is niet alleen de sterrenhemel of de Mont Blanc, ook het kleine kan op die manier voor ons het verhevene zijn. ‘Het is te bespeuren in elke zandkorrel, in elke waterdruppel.’ Omdat het verhevene ons in allerlei opzichten overtreft, is het ook nooit volledig te vatten en onder woorden te brengen. Niet door kunstenaars, niet door wetenschappers, niet door filosofen. Wel is het gevoel voor het verhevene, het contact ermee, de wortel voor hun activiteiten. De ontmoeting met het verhevene leidt tot onze creativiteit. In de Bijbel wordt de grootsheid van de natuur, maar ook van de geschiedenis, verbonden met de daden van God. Daarom leidt het daar niet in de eerste plaats tot creativiteit, maar tot verwondering, lof, dankbaarheid en aanbidding. Het is op zich niet belangrijk, maar het is een gebeurtenis waarin we betrokken worden en het krijgt zijn kleur en betekenis in ons antwoord. |
4 februari 2023 – Bij het Bijbelleesrooster, 1 Korintiërs 1:18-31 |
|
‘Zo kan geen mens zich tegenover God op iets beroemen.’ Het is een echo op de woorden van de profeet Jeremia (9:22-23). Je kunt wel prat gaan op je wijsheid, je kracht of je rijkdom, maar dan heb je toch niet goed door waar je het leven aan te danken hebt. We leven van de geschonken liefde, rechtvaardigheid en recht. Paulus projecteert de gedachte op het kruis van Christus. Niet om dat kruis te verheerlijken, het onderliggen en het lijden. Het gaat hem ook om de kracht, om de rechtvaardigheid, de heiligheid en de verlossing. Maar dat niet alleen voor hen die iets in te brengen hebben aan wijsheid, macht en afkomst. Het verhaal van Jezus is een inclusief verhaal, omdat het geen eisen stelt over wat je voorstelt. Het gaat altijd over een leven van genade. Hoor Jeremia. ‘Dit zegt de HEER: |
31 januari 2023 – Vriendelijke mensen |
|
‘Laat iedereen u kennen als vriendelijke mensen.’ Absoluut geen oproep om vriendelijk te zijn, Paulus werd en wordt al te vaak moralistisch gelezen, binnen en buiten de kerk. Daarom leg ik, misschien een beetje overdreven, de nadruk op het eerste deel van deze uitspraak van hem in zijn brief aan de Filippenzen. Laat iedereen u kennen als de mens die u bent. Vriendelijk, een vriendelijkheid, die opgeroepen wordt in de ontmoeting met Jezus. Zijn evangelie bevrijdt ons van de dwang en de drang onszelf te bewijzen, om boven de ander uit te komen, om onszelf te perfectioneren. En dan word je als vanzelf guller, zachter, opener, vriendelijker. Dan komt er ruimte voor de ander en voor de diepte en de stroming van je hart. Voor en na deze zin uitspraken over vreugde en zorgeloosheid, niet toevallig. Woorden die vaak vreemd klinken in onze wereld, bij Paulus spreken ze over de nieuwe wereld, de wereld van de weg van Jezus. Afgelopen zondag heb ik ze gelezen in een dienst in de Koepelkerk in Smilde. |
27 januari 2023 – Bij het Bijbelleesrooster, 1 Korintiërs 1:1-9 |
|
‘God is getrouw, door Wie gij geroepen zijt tot de gemeenschap van Zijn Zoon Jezus Christus, onze Heere.’ Het citaat is deze keer uit de Statenvertaling. Omdat daar het Griekse koinoonia nog herkenbaar is, gemeenschap. Misschien is de NBG-vertaling nog beter, ‘God is getrouw, door wie gij zijt geroepen tot gemeenschap met zijn Zoon Jezus Christus, onze Here.’ ‘Gemeenschap met’ sluit het misverstand uit dat het hier om de gemeente, de kerk, zou gaan. Als Paulus het woord koinoonia gebruikt gaat het altijd over de relatie met Jezus en niet over die van mensen met elkaar. Hoewel ‘gemeenschap met’ dus beter is vind ik ‘gemeenschap van’ toch mooier. Het legt het zwaartepunt van de relatie net iets meer aan de kant van Jezus. Bijna alsof deze gemeenschap een eigenschap van Jezus is, nog los van onze relatie met hem. Jezus zelf is een en al contact, ontmoeting, nabijheid. Dat gaat aan onze klik met hem vooraf. Koinoonia als eigenschap van Jezus, die tot ons komt als een roep, die op ons afstraalt als het licht van de zon, die ons hart verwarmt en onze geest wakker maakt. Zo worden we in de ontmoeting met hem zelf mensen van gemeenschap, worden we uit onze individualistische cel gehaald. Als zodanig kunnen we dan ook een gemeenschap, een gemeente, een kerk, met elkaar vormen, maar dat is het volgende hoofdstuk van Paulus. |
25 januari 2023 – Uiterste vragen |
|
![]() |
‘Godsdienst is een antwoord op de uiterste vragen van de mens.’ Op de eerste bladzijde van ‘God zoekt de mens’ van Abraham Joshua Heschel staat deze zin geaccentueerd. Het is ook nogal een uitspraak. Een antwoord, de uiterste vragen. Zijn dat laatste vragen, grootste vragen? Ik denk dat het vooral verborgen vragen zijn, vragen die vaak onbewust blijven. Vragen die we ons in ons gewone dagelijkse leven niet kunnen veroorloven, omdat ze ons te onrustig maken. Vragen die we dan maar verdringen. ‘Ben ik vrij?’, ‘wie ben ik?’, ‘wat is de waarde en de verdienste van mijn leven?’, ‘wat betekent de dood voor mij?’. Ik noem er maar een paar en het lijkt mij dat deze vragen pas echt gesteld kunnen worden in een vrije, veilige omgeving. En precies daarvoor hebben we – ik gebruik maar even het woord uit het citaat – godsdienst nodig. In mijn woorden: in de ontmoeting met de vrijheid van Jezus gaan we onze onvrijheid zien en ervaren, in de ontmoeting met de rijkdom van het evangelie worden we ons bewust van onze armoede. Als we de uiterste vragen vergeten, verliest godsdienst zijn belang, schrijft Heschel. Maar je kunt het dus ook omdraaien, als we godsdienst verliezen, verliezen we ook het zicht op de uiterste vragen, dan gaan die noodgedwongen ondergronds. Het is een moedige keus van Heschel om vanuit dit verband na te denken over godsdienst en zich daarbij niet bij voorbaat te zien als een slachtoffer van het moderne denken. Vanaf het begin worden we zelf betrokken bij dit nadenken, deze godsdienstfilosofie. Ik lees het boek opnieuw en zal er de komende weken wat meer over proberen te zeggen. |
23 januari 2023 – Bij het Bijbelleesrooster, Matteüs 4:18-25 |
|
‘Kom, volg mij’ Volgen is gehoorzamen en gehoorzamen is gehoor geven aan de roep. De eerste discipelen zijn geen fans, geen volgers, geen vrienden, die achter hun favoriet aangaan. Het initiatief ligt bij Jezus, ‘Kom, volg mij’. Jezus zoekt volgelingen, Jezus maakt volgelingen. Het evangelie werkt aanstekelijk en dat is er geen bijverschijnsel van. Het is uitdrukkelijk de bedoeling dat mensen en harten er door ontstoken worden, dat mensen mee gaan doen, gaan volgen. En ook dat volgen is niet in zichzelf opgesloten, geen einddoel. Anderen worden aangesproken en voegen zich in de gemeenschap van het licht en de vrede en het recht. Het is moeilijk om de link met de vaak kwijnende kerk van vandaag te zien, maar het is de enige manier die aan het evangelie eigen is. Niet denken dat het om de verspreiding van het evangelie gaat, zoveel mogelijk mensen overtuigen van de waarheid daarvan, maar dat het om het heil van alle mensen gaat, dat ze als vissen gevangen worden uit het water van de ondergang. |
21 januari 2023 – Bij het Bijbelleesrooster, Psalm 63 |
|
‘Een psalm van David, toen hij in de woestijn van Juda was.’ ‘Er zou ook boven kunnen staan: “Toen Bonhoeffer verbleef in het concentratiekamp van de nazi’s – juni 1944”.’ Een suggestie van Kees Waaijman. Ik vul aan. ‘Toen de anonieme Afrikaan in een bootje op de Middellandse Zee zat’, ‘Toen de Oekraïense soldaat in zijn schuilplaats zonder munitie wachtte op hulp’, of ‘Toen ik de dood voor ogen zag’. Diepste leegte, grootste gemis. En daarin het smachten, de hunkering, het gloeiende verlangen. Naar God. Dat is verlangen naar het leven, naar gezien en gekend worden, naar zo bewaard te worden. Verlangen om te leven in de mensengemeenschap. De dichter herinnert zich hoe dat verlangen wakker geroepen werd in de tempel, tijdens de eredienst. Terzijde van het leven, in een gezochte, vormgegeven setting. Een kerkdienst, je meditatiekussen. Het komt je misschien ooit te pas, ‘in de woestijn’, zei onze moeder altijd, als we vroegen waarom we al die psalmversjes uit ons hoofd moesten leren. De regels poppen nog steeds op, ‘O God, Gij zijt mijn toeverlaat; / Mijn God, U zoek ik met verlangen’. Het bijzondere van deze psalm is de innerlijkheid. Het ingestampte versje is een persoonlijk woord geworden, eigen aan het hart, de verwoording van een diep verlangen. Een verlangen dat groter is dan de omstandigheden, dat leven doet en leven is in de verlatenheid van de woestijn en in de bedreiging van het kwetsbare leven. Bonhoeffer besluit een tekst waarin hij het teniet doen van zijn leven verwoordt met de woorden: ‘Wie ik ook ben, Gij kent mij, U hoor ik toe, o God’. |
16 januari 2023 – Bij het Bijbelleesrooster, Jesaja 41:21-29 |
|
‘Kijk, daar zijn ze!’ We lezen woorden van de Tweede Jesaja. In zijn tijd werd Israël gedomineerd door Babel, een groot deel van de bevolking in en rond Jeruzalem was zelfs weggevoerd naar dat land. En dan ziet deze profeet een andere wereldmacht opkomen, het Perzische rijk onder koning Cyrus. Hij ziet deze koning als een instrument van de Heer, waardoor de geschiedenis een wending ten goede zal nemen. Deze profetie ‘is profetie die getemperd wordt door menselijke tranen en vermengd met een vreugde die alle wonden heelt, want ze maakt het mogelijk de toekomst te verstaan in weerwil van het heden.’ Zo zegt Heschel het in zijn boek over de profeten van Israël en vat het daarmee prachtig samen. Het gaat niet om de verheerlijking van weer een nieuwe ster aan de hemel, maar om het zicht op een nieuwe toekomst. Los van de goden en machten die het heden beheersen. ‘Kijk, daar zijn ze!’ Het zal duiden op de mannen van Cyrus die Babel de les lezen en terugdringen. Maar het gaat om de open blik waarmee ze gezien kunnen worden. Ondanks de geweldige machten waar het volk onder lijdt, de vervreemding van de eigen wortels, de dreiging van totale ondergang. Het zijn maar goden die met een paar spijkers overeind gehouden moeten worden, zegt deze profeet. Wie dat beseft, kan verder kijken, ‘kijk!’. Heschel vervolgt: ‘Nooit zijn er troostrijker woorden gesproken in een wereld die huilt van ellende.’ |
13 januari 2023 – Bij het Bijbelleesrooster, Spreuken 16:23-33 |
|
‘De ouderdom is een prachtige kroon Een bucket list is een merkwaardig fenomeen. Een lijst met dingen die je nog wilt doen voordat je leven voorbij is. Het zou nog kunnen functioneren als een focus op wat je echt belangrijk vindt. Maar als ik zie dat het steeds over dingen gaat als bungeejumpen, parachute springen en diepzee duiken zijn mijn vraagtekens weer helemaal terug. Nu ik zelf behoor bij de ouderen ga ik de trekkracht van die lijstjes wel voelen. Dit boek nog lezen, die hobby nog beoefenen, die doe-het-zelf vaardigheid nog verwerven. Alsof mijn leven zonder die dingen niet compleet zou zijn. Terwijl je weet dat je achter een illusie aanholt en daardoor de dag van vandaag, waarop je weer niet gedaan hebt wat op je lijstje staat, veronachtzaamt. Rechtvaardig leven betekent dat je recht doet. Recht doet aan je naaste, recht doet aan je omgeving, recht doet aan jezelf. In de Bijbel komt dat voort uit het besef dat je leeft in een geschonken werkelijkheid en niet in een werkelijkheid die je je moet veroveren. Leven als genadekind en niet als de grabbelaar die uit de zak van Sinterklaas zoveel mogelijk moet zien te halen. Dan kun je oud worden in dankbaarheid, als een prachtige kroon op je leven. |
10 januari 2023 – Bij het Bijbelleesrooster, Psalm 20 |
|
‘Moge de HEER u antwoorden in dagen van nood’ God kan van alles zijn. Onze prestatie, onze kennis, onze macht, de paarden en wagens in deze psalm. Maar ook de natuur of het lot. Daar je vertrouwen op vestigen leidt vroeg of laat tot je ondergang, dat is de boodschap van het Oude Testament. De Heer houdt je staande. In de Statenvertaling staat HEERE, met hoofdletters geschreven. Jammer dat die aanduiding verdwenen is. Bij Heere dachten we nooit aan een heer als een landheer, als een deftige man, als een baas. Heere riep een wereld op van het onbeschrijflijke, het onbegrijpelijke, het mysterie, maar ook van de stille fluistering, het tedere. ‘Heere, Heere’ zuchtte mijn opa in zijn ouderdom. Heere, de God van Israël. Die toevoeging kan al verwarrend zijn, kan er een soort competitie tussen de goden van maken. Heere is gedragen worden, gekend worden, gezien worden, geliefd zijn, opgericht worden, beantwoord worden in de dagen van je nood. |
9 januari 2023 – Bij het Bijbelleesrooster, Matteüs 3:13-4:11 |
|
‘Dit is mijn geliefde Zoon, in Hem vind Ik vreugde.’ In de opdracht van Jezus om ons te laten dopen hoor ik de uitnodiging om hier naast hem te komen staan. In het water van de Jordaan, het doodswater waarin de dopeling ondergaat. Het water dat symbool staat voor de slangenkuil die deze wereld soms is, het tranendal, de puinhoop die we er van gemaakt hebben. En daar, met de voeten in de modder van het bestaan, van je eigen bestaan, klinkt de stem uit de hemel, ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in Hem vind Ik vreugde.’ Van Henri Nouwen hebben we geleerd die woorden op onszelf toe te passen. Hij werd niet moe steeds weer te zeggen dat wij geliefde mensen zijn. Het is snel gezegd en geschreven, maar de reikwijdte daarvan is nauwelijks te bevatten. Liefde maakt je zacht, laat je wantrouwen, dat je in je leven hebt opgebouwd, smelten. Liefde opent je ogen voor jezelf en de ander, zodat je een schakel wordt in het verhaal van God en de mensen. En die liefde aan jou, daar spreekt de hemel van, en de bomen, en de zee, en je medemens. |
6 januari 2023 – Bij het Bijbelleesrooster, Matteüs 2:1-12 |
|
‘Toen ze de ster zagen, werden ze vervuld van diepe vreugde.’ Gisteren was het de wolk, vandaag is het de ster, die mensen in beweging zet. Het is deze ster die we massaal in het raam hangen met kerst of op een paal monteren of als koekjesvorm gebruiken. De ster die spreekt van de geboren koning van de Joden. Aanvankelijk, later in het verhaal is het ook de wegwijzer naar die koning. De diepe vreugde komt als de ster stil houdt. ‘Jullie zijn er, hier is het einde van jullie zoektocht.’ En nog zonder dat die mensen van ver weten wat ze te wachten staat in dat huis onder de ster is daar die diepe vreugde in hun hart. Het doet me denken aan het eureka moment van de wetenschapper. ‘Ik heb het gevonden’, het moment van inzicht, van zicht dat je overvalt, dat zich aandient. Het antwoord, misschien alleen nog maar het besef dat er een antwoord is. Los van je zoeken, je inspanning, je volharding, hier is het en jij ziet het. Dat vervult met diepe vreugde. Daarna gaat het leven weer verder, getekend door dit moment van eeuwigheidswaarde. |
5 januari 2023 – Bij het Bijbelleesrooster, Numeri 9:15-23 |
|
![]() |
‘Op bevel van de HEER trokken de Israëlieten verder, en op bevel van de HEER sloegen ze hun kamp op.’ Het verband wordt in dit bijbelgedeelte niet direct gelegd, maar op de een of andere manier hebben wolk en vuur te maken met de aanwijzingen van de Heer. De Heer wordt blijkbaar herkend in die wolk overdag, dat lichtende vuur in de nacht. Openbaring en verborgenheid, als keerzijden van elkaar, daar gaat het zeker over in deze tekst. Meer bijzonder vind ik, in onze tijd van vluchtigheid, verandering en voortdurende vernieuwing, dat het hier ook gaat over gaan of blijven. En dat zowel gaan als blijven met het volgen van de aanwijzingen van de Heer te maken hebben. Stilstand is hier zeker geen achteruitgang. Ledigheid is hier niet het oorkussen van de duivel. Tot een jaar toe is het volk wel bewegingsloos. Zoveel haast heeft dat beloofde land blijkbaar niet. Blijven en gaan, rust en werk, bezinning en actie, afwachten en aanpakken, het heeft allemaal zijn plaats onder de wolk. Onder het symbool van de aanwijzing, de aanspraak, het gezien en gekend worden, het symbool van de ontmoeting. |
1 januari 2023 – Bij het Bijbelleesrooster, Numeri 6:22-27 |
|
‘Moge de HEER u zegenen en u beschermen, Deze prachtige zegen maakt ons deelgenoot. Het is een zegen vol relatie. Het gelaat van de Heer licht op, oudere vertalingen zeggen aangezicht. Allebei geen alledaagse woorden, niet erg, want het gaat niet om iets alledaags. Maar denk eens ‘gezicht’, het gezicht van de Heer. Je wilt het gezicht van de ander zien om de ander te leren kennen en tegelijk is dat wederzijds. Bij ‘het gezicht van de Heer’ denk ik direct aan Jezus. Niet omdat hij laat zien wie God is, maar omdat hij licht, genade, vrede nabij brengt. In mij oproept. Mij deelgenoot maakt, de vreugde en de vrede in mijn hart wakker maakt. Levinas haalde het nog dichterbij door het menselijk gelaat, de verschijning van de Ander, te noemen als bron van licht en kennis, ook kennis van mezelf. Deze zegen is geen geschenk waarmee je maar moet zien wat je er mee doet. Deze zegen wenst ons toe dat we het licht, de genade, de vrede gaan herkennen in de wereld om ons heen. Zo komt het licht in het duister, zo komt de vreugde en de vrede in ons hart en in ons bestaan. Er gebeurt iets met je. Nog een keer in de woorden van de Statenvertaling. ‘De Heere zegene u, en behoede u! |
29 december 2022 – Bij het Bijbelleesrooster, Romeinen 3:21-31 |
|
,… iedereen wordt uit genade rechtvaardig verklaard ...’ Gisteren was het niemand, vandaag is het iedereen. Het is dezelfde alomvattende gedachte van Paulus. Het leven is niet wat je presteert, wat je voortbrengt, wat je zelf maakt, maar het gaat aan jou vooraf, je wordt voortgebracht, je leeft van het geschenk, van wat je ingeblazen wordt. Noem het God, zie het in de blik van de ander, ervaar het in de kunst, maar nooit is het iets waar je je op voor kunt laten staan. Zo is er geen onderscheid tussen mensen. Het aanbod is er voor allen, voor allen is dit de grond van leven. Dirk de Wachter wil, als psychiater, zijn patiënten niet zijn als zielige mislukkingen. Genade buigt zich ook niet voorover, ‘ach guttegut, wat erg’, maar zet een mens rechtop in zijn eigen leven. De ‘wet’ geeft daar de contouren van aan, de ‘wet’ is inclusief onze pogingen er wat van te maken, in de ‘wet’ klinkt ook de geschiedenis mee. En dat alles wordt niet terzijde geschoven, het leven in geloof is geen bestaan naast het wereldse bestaan. De ‘Bijbel in Gewone Taal’ vertaalt: ik zeg juist dat je je pas echt aan de wet houdt als je gelooft. Door het leven in geloof komt ons dagelijks leven juist in beeld en tot betekenis. |
28 december 2022 – Bij het Bijbelleesrooster, Romeinen 3:9-20 |
|
‘Er is geen mens rechtvaardig, zelfs niet één.’ Paulus zet de zaken graag op scherp. ‘De meeste mensen deugen’, waarschijnlijk is het ook zijn ervaring, maar het weerhoudt hem niet van uitspraken als deze. Hij weet ook dat niets menselijks ons vreemd is. Menselijk is dat we allemaal hebben moeten overleven met alle schade en schande vandien. Mens worden gaat met schade gepaard al zullen er ook zeker aardige momenten uit voortkomen.
Het gaat hem niet om overleven, maar om het leven zelf. Noem het het ware leven, het nieuwe leven, het eeuwige leven, je innerlijke leven. Dat is wat hij rechtvaardig noemt en dat komt niet voort uit het gevecht van overleven. Dat is ook geen eigenschap die je kunt leren uit boeken of van wijzen. Rechtvaardig heeft te maken met relatie, het is het Godsbewustzijn van Jezus. Het is leven van genade. Daar spreekt hij nu nog niet over, maar hij maakt ruimte voor dat spreken. Het gaat Paulus hier niet om de verdorvenheid van het mensengeslacht, geneigd tot alle kwaad en onbekwaam tot enig goed. Wat hem interesseert is de bron van het leven voor ons als dolende mensen. En hij waarschuwt voor de illusie dat we er met wat goede raad of hoge cultuur wel uitkomen. Juist die eigen wijsheid toont ons de doodlopende weg. |
26 december 2022 – Bij het Bijbelleesrooster, Romeinen 2:17-29 |
|
‘...u die anderen onderwijst, onderwijst u uzelf eigenlijk wel?’ In allerlei beroepen wordt het belang van supervisie gezien. Vooral die beroepen waarin je met mensen werkt, in de (geestelijke) gezondheidszorg, in het onderwijs, in allerlei vormen van geestelijke begeleiding, zoals het pastoraat in de kerk. Gids van blinden, licht in het duister, opvoeder, leraar, Paulus geeft een mooie opsomming. Het is gericht tot hen die zichzelf Jood noemen, niet om Joden te stigmatiseren, maar om ons bewust te maken van een houding. Je weet iets en geeft dat door, past dat toe op het leven van anderen. Je hebt de ‘belichaming van de kennis en de waarheid’. Maar je bent die belichaming niet. Ook jij hebt het ontvangen en het is goed om je daar steeds weer bewust van te zijn en je te laten voeden in dat ontvangen. Het is niet moralistisch bedoeld, zo van: je hebt je aan je eigen leer en regels te houden. Jezelf onderwijzen betekent dat je zelf wilt luisteren, je durft begeven in je eigen onwetendheid en onkunde. Moralistisch opgevat zou het betekenen dat je alleen mag werken met mensen als je ook met jezelf werkt. Maar hier betekent het dat je alleen kunt werken met mensen als je ook aan jezelf laat werken. De vrijheid, de vrede, de eigenheid bij anderen op laten lichten, dat kan alleen als je zelf leeft en werkt in die vrijheid, vrede en eigenheid. Dat is in de ogen van Paulus het belang van supervisie, voor de verkondiging, voor het pastoraat, maar ook breder. En de lof om dit innerlijke werk komt niet van mensen, maar van God. Het blijft onzichtbaar, als een stille kracht. |
22 december 2022 – Bij het Bijbelleesrooster, Psalm 14 |
|
'De HEER kijkt vanuit de hemel naar de mensen Wie? Wie zal ons redden? Wie zal ons voorgaan? Wie zal ons zo begeesteren dat we volgen? Uiteraard zijn er velen die opkomen voor recht, ook voor het recht van de zwakke. Maar op wereldformaat zien we hem of haar niet, als dominees hebben we altijd dezelfde voorbeelden, Gandhi, Mandela, Bonhoeffer, Martin Luther King, de moderne heiligen. De problemen in onze wereld leiden soms tot de roep om een sterke man of vrouw. Daar gaat het in deze psalm niet over. Het gaat om de ene die verstandig is, die God zoekt. Dat is die ene die boven alle persoonlijke en groepsbelangen uit kan gaan. De ene die kan denken en doen los van alle gegeven kaders en grenzen. Onze moderne heiligen hebben daar wat van. Toch is het de vraag of dat het antwoord van de psalm is op onze wanhoopsvragen. Aan het eind wordt Sion genoemd, waarvanuit de redding verwacht wordt. Sion, de berg van de tempel, de plaats waar God en volk elkaar ontmoeten. Dat geldt niet alleen voor die ene, maar voor iedereen. De stad van de vrede is niet daar waar mensen achter de sterke man of vrouw aanlopen, maar zich durven richten op de Heer. De ene is hij die ons daarin voorgaat, Jezus Christus. |
19 december 2022 – Bij het Bijbelleesrooster, Romeinen 1:1-15 |
|
‘Van Paulus, dienaar van Christus Jezus, geroepen tot apostel en uitgekozen om het evangelie van God te verkondigen.’ Mij treft opnieuw het geweldige zelfbewustzijn van Paulus. Lees de woorden hierboven en die er op volgen. Het is niet te meten, maar het zou een goede maatstaf zijn om te bepalen of iemand geschikt is om predikant te zijn. Maar dan gaat het wel over meer dan geschiktheid en om iets anders dan iemand de maat nemen. Wie niet geroepen en uitgekozen is moet er niet aan beginnen het evangelie te verkondigen. Nog sterker: hij of zij kan het evangelie niet verkondigen. Het gaat hier over bron en stroom, weg en doel, vorm en inhoud, alles tegelijk. Het evangelie kun je alleen verkondigen als je spreekt uit de bron, opgenomen bent in de stroom, je bevindt op de weg van Jezus. Anders is het niet het evangelie van God, maar een min of meer vroom verhaal of een min of meer wijze levensles. Het zelfbewustzijn van Paulus gaat dan ook niet over trots of bezit, maar over dienstbaarheid. Zelf geraakt en inbeslaggenomen door het evangelie kan hij niet anders dan het doorgeven. Uit en in die geest spreekt hij en hij voegt direct de daad bij het woord: ‘Genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Heer Jezus Christus.’ |
18 december 2022 – Bij het Bijbelleesrooster, Matteüs1:18-25 |
|
‘Immanuel’ Het is niet het meest flitsende begin voor een evangelie. Matteüs begint zijn verhaal met een eindeloze reeks verwekkingen, allemaal voorvaders en moeders van Jezus. Als ik zo mijn preek begin, ben ik mijn hoorders snel kwijt. In de traditie van de kerk is het zelfs het begin van het Nieuwe Testament geworden. Na de stamboom het iets prikkelender verhaal over een meisje dat zwanger blijkt te zijn, maar echt nieuw is dat niet, door de heilige Geest, ja ja. En dan komt de omslag, in de droom van Jozef. ‘Immanuel’, God met ons. God? Daar had Jozef nog niet aan gedacht, in zijn verwarring. Net als de mensen in de tijd van Jesaja. God? In deze duisternis, in dit ontmoedigend en verdelgend geweld, in een wereld vol vlucht en wanhoop? Jozef krijgt de ogen om het kind te zien met de ogen van de profeet. Hij wordt wakker, een nieuwe helderheid, hij ziet het licht de wereld invallen. En hij blijft bij Maria en de zoon geeft hij de naam Jezus. Het was hem voorgezegd, ingefluisterd, ingeblazen door de engel: ‘Immanuel’. |
16 december 2022 – Bij het Bijbelleesrooster, Filippenzen 4:10-23 |
|
‘Aan onze God en Vader komt de eer toe tot in alle eeuwigheid. Amen.‘ Rond geven en krijgen hangt vaak ongemak. ‘Dat had niet gehoeven’, ‘dat was niet nodig geweest’. Paulus lijkt er ook last van te hebben. Een wat omslachtige manier om te bedanken voor wat waarschijnlijk een forse gift was. Wat overbodig gepraat over bij elkaar in het krijt staan. Wat hem in de weg zit komt er aan het eind uit. We leven allemaal van Gods goede gaven. Persoonlijk is hij overrompeld door het evangelie, het was zijn nieuwe geboorte en het is voor altijd zijn bron en zijn leven. Dat zet bepaalde menselijke verhoudingen op scherp. Natuurlijk hebben we veel aan elkaar te danken, maar hoe zeg je dat zonder aan de goddelijke genade tekort te doen. Zo komt hij tot deze ontroerende, heldere lofprijzing in enkele woorden. Woorden die ontleend zijn aan de geschriften van het volk van het verbond, het volk dat alleen te definiëren is in de relatie met God. Eer, eeuwigheid, amen. Met trillende hand schrijft hij ze op. We kunnen er lang en kort over praten, maar dit is de kern, de bron van alle leven. Soli deo gloria. |
15 december 2022 – Bij het Bijbelleesrooster, Filippenzen 4:1-9 |
|
‘Laat iedereen u kennen als vriendelijke mensen.’ In het leven van een gelovige is ruimte. Ruimte voor het ademen, het bewegen, het groeien en bloeien van de ander. Dat kun je, heel hedendaags, respect noemen, Paulus noemt het vriendelijkheid. Hij gebruikt althans een woord dat we zo vertalen, hoewel het woord moeilijk te vertalen is. Mildheid, bescheidenheid, gulheid, zachtheid, goedheid. De scherpe kantjes zijn er af, er is geen ego dat zich moet poneren, geen zwakheid die zich moet beschermen. De uitspraak van Paulus staat ingebed tussen zinnen over de gerichtheid op de Heer. Je hoeft jezelf niet overeind te houden en daarom is er ruimte voor de ander, vriendelijkheid. En als je al iets nodig hebt, dan laat je dat bekend worden bij God. Dat betekent dat je jezelf bewust wordt van je noden en behoeften. Vervolgens hoef je die niet van je naaste te eisen, bewust of onbewust. Zo staat deze vriendelijke mildheid tegenover drammerigheid en gelijkhebberigheid. Vrede in jezelf en met de ander. |
8 december 2022 – Bij het Bijbelleesrooster, Filippenzen 3:12-21 |
|
‘Niet dat ik al zover ben en mijn doel al heb bereikt. Maar ik doe mijn uiterste best, in de hoop te kunnen grijpen waarvoor Christus Jezus mij gegrepen heeft.’ Geen woorden voor mensen zoals ik, voor wie ‘je bent er bijna’ altijd klinkt als ‘je bent er nog niet’, voor wie een 9 betekent dat ze nog geen 10 waard zijn. Mensen die zich pas veilig en gerust voelen als alle lijstjes met dingen die moeten afgevinkt zijn, tenminste dat denken ze. Ik verwacht van Paulus niet dat hij ons opjaagt en ik denk ook niet dat hij dat hier doet. Hij zit nog in de strijd met zijn tegenstanders die van alles eisen van anderen en van zichzelf of zichzelf alvast maar een 10 geven. Daarom zegt hij het mogelijk wat competitief. Hij doet zijn uiterste best voor iets dat hem overkomen is en overkomt. Het alternatief voor de illusie dat je het ultieme doel kunt bereiken door je uiterste best te doen is om ons als volmaakte mensen te richten op het evangelie van Jezus Christus. Mooi zoals hij hier dat volmaakte erin smokkelt, als een gegeven bij voorbaat voor wie leeft van het gegeven woord, de gegeven liefde. |
7 december 2022 – Bij het Bijbelleesrooster, Filippenzen 3:1-11 |
|
‘Voor het overige, broeders en zusters, laat de Heer uw vreugde blijven.’ De verbinding met het gedeelte van gisteren is de vreugde. Een kwetsbaar goed, misschien wel het eerste dat sneuvelt bij tegenslag en donkerte. Moed kun je vaak nog bewaren als je bedreigd wordt, hoop ook wel, evenals wilskracht. De vreugde verdwijnt, ‘de glans is er af’ zeiden mensen in verdriet nogal eens tegen me. Paulus zet in op de Heer, niet op afkomst of prestatie. Hij snapt dat de vreugde snel ondersneeuwt in een leven dat bedreigd wordt door de dood. Juist als die vreugde afhankelijk is van wat je hebt of presteert. Hij verwijst met zijn inzet naar de weg van Jezus, zijn leven en sterven. De vreugde die hij bedoelt is de vreugde om de opstanding. De vreugde van een mens die ontdekt dat zijn leven niet ligt in wat hij heeft of presteert, maar in wat hij ontvangt van de Heer, in het te boven komen van dat wat neerdrukt. |
6 december 2022 – Bij het Bijbelleesrooster, Jesaja 12 |
|
'Vol vreugde zullen jullie water putten uit de bron van de redding.'' Er komt veel samen in een zin als deze. Juist daarom spreekt hij me aan. Allerlei scheiding wordt opgeheven. Tussen weg en doel, tussen heden en toekomst. Vooral die tussen oorzaak en gevolg. Alsof er ergens iets in gang gezet zou worden, wat tot onze redding, ons heil leidt. Misschien, ooit, ergens. We putten uit de bron van de redding. Ik denk dat dat altijd gebeurt als we ons afstemmen op de komst van die koning waarover Jesaja het heeft. Die koning die staat voor het heil, de zegen, de vrede, het recht, het licht. Die koning die we herkennen in Jezus. In dat afstemmen, dat putten, ligt de vrede. Rondom deze zin gaat het over het lied dat we zingen, over de muziek die we maken. Ook daarin toont zich het samenvallen van wat vaak gescheiden wordt. Zo wordt het zingen en de muziek zelf de bron van de redding, het haalt ons uit ons eigen spookverhaal. Je kunt de zin zo zetten boven veler muziekbeleving. |
5 december 2022 – Bij het Bijbelleesrooster, Jesaja 11:11-16 |
|
‘Op die dag’, een aanduiding die je bij de profeten regelmatig tegenkomt. Of, nog korter: ‘dan’. ‘De Bijbel in gewone taal’ helpt ons een handje door in Jesaja 11:11 te vertalen: ‘Als die koning komt’. Het is geen goede hulp, vind ik, de suggestie ontstaat dat er eerst aan een voorwaarde moet worden voldaan. ‘Op die dag’ kan er geleefd worden, kan er gevierd worden, is het goed, is er vrede. Die dag is er niet pas als die koning komt, maar die dag is er doordat die koning komt, dat is het kenmerk van die dag. En die koning is daar waar er ontzag geademd wordt voor de Heer, waar we leven van de geest van wijsheid en inzicht, van kennis en ontzag. We hebben het, met name tijdens advent, veel te vaak over wachten, wachten op God, op Jezus, op zijn komst. Dat schuift het leven op de lange baan, dat veronderstelt dat er eerst aan allerlei voorwaarden voldaan moet worden. Advent is niet wachten op het leven, maar leven in verwachting, in openheid voor het licht dat komt, dat schijnt, hier en nu. |
14 november 2022 – Don Quichot |
|
![]() |
Als ik in het bos in de verte twee ruiters zie, denk ik direct aan Don Quichot. Als ik de programma’s van Ilja Gort zie en zijn quasi toevallige ontmoetingen denk ik aan Don Quichot. Zo ervaar ik iets van de gekte van deze edelman die zichzelf als dolende ridder zag door het lezen van heel veel ridderromans en vervolgens de wereld zag vanuit dat perspectief inclusief zijn ingebeelde liefde voor de ingebeelde schone Dulcinea van El Toboso. Ik las deze wonderlijke roman van vierhonderd jaar geleden. Twee dikke delen, het tweede vond ik nog beter dan het eerste. De topprestatie van Cervantes gaat over vriendschap, van ridder en schildknaap, van pastoor en barbier. Over gekte, maar vooral hoe iemand in zijn gekte integer kan zijn. Het wonderlijke van deze oude roman is het levensechte. In eerste instantie denk je aan schertsfiguren bij Don Quichot en zijn schildknaap -een uit zijn dagelijks bestaan weggehaalde boer- Sancho Panza. Maar het blijken echte mensen die je raken en ontroeren, waarin je van alles herkent. Ook de gebeurtenissen, hoe wonderlijk soms ook, zijn volkomen geloofwaardig. Dat alles prachtig en vol humor verteld en door Barber van de Pol prachtig vertaald. Don Quichot en Sancho Panza komen voor mij in het rijtje van Raskolnikov, Anton Wachter en de jongen Jegoroesjka uit ‘Steppe’ van Tsjechov. Romanfiguren die je niet vergeet en hun eigen leven gaan leiden in mijn eigen verhaal. |
28 oktober 2022 -- Weg der verwachting |
|
Bij zijn afscheid als predikant -hij was toen trouwens al jaren hoogleraar- preekte Miskotte over het wachten van Jakob toen hij op zijn sterfbed zijn kinderen zegende. Wachten op zaligheid, op bevrijding. Miskotte noemt dat de weg der verwachting. Alle gewicht en voorrang van het bestaande, van de dingen die nu eenmaal zo zijn, worden onderuitgehaald. We lazen de preek bij ons hernieuwd samen zijn als studievrienden en zagen hoe die verwachting de ogen en het hart openen voor het leven en de wereld, ook in alle wanhoop en somberheid. Moge het ons in onze zekerheid en in onze verlegenheid overkomen dat we ontdekken, dat we begrijpen en zien dat er nog iets verborgen is, zegt Miskotte. Ik preek komende weken over het nieuwe verbond van Jeremia en besef opnieuw dat nieuw hier iets aanduidt van dat ontdekken van wat verborgen is. Verborgen door ons wat ons overkomt, verborgen door ons houvast dat we dachten te hebben. Nieuw gaat in de bijbel altijd over bevrijding, toekomst en zegen, los van wat we zien als het bestaande. |
9 oktober 2022 -- Feest |
|
‘Er zit een bedenkelijke kant aan feestvieren. Het is een reflectie: zich bewust maken van een profaan of sacraal gebeuren. Daarom is er iets weemoedigs aan.’ Miskotte zegt het in een preek bij het Pinksterfeest. Hij duidt op de kloof tussen het feest en ons dagelijks leven. Op je verjaardag vier je je bestaan, terwijl dat bestaan misschien helemaal niet zo feestelijk is. Een wrang voorbeeld is het zogenaamde kerstbestand: de oorlog wordt even stil gezet om het feest van de vrede te vieren. Naarmate de situatie waarin we leven meer aanleiding geeft voor somberheid en zorg wordt die kloof groter. De weemoed neemt toe, totdat we het feest maar achterwege laten of het alleen nog maar een vlucht uit de dagelijkse werkelijkheid is. In de preek wijst Miskotte erop dat juist Pinksteren, als het feest van de Geest, deze kloof wil overbruggen. ‘De Geest, dat is het vermogen om Jezus Christus lief te hebben, als het leven zelf, en tegen alle dood. De Geest, dat is de initiatie tot het leven als feest.’ Het vermogen om breder te zien dan wat je gewoonlijk ziet, de deprimerende omstandigheden. Jezus Christus liefhebben betekent, in mijn oren: de prioriteit geven aan de liefde, ‘als het leven zelf, tegen alle dood’. Dat dat een mogelijkheid is vieren we op het feest van de Geest en in dat vieren oefenen we de werkelijkheid ervan. ‘Eindelijk te zijn.’ De laatste woorden van de preek. Te zijn wie je bent, als mens gemaakt van liefde tot liefde bestemd, niet bepaald door je angst en je zorg en je somberheid. Ik schrijf deze woorden op een zondag, in een tijd van grote dreigingen, de dag waarop de kerk samenkomt en zingt, de lof van Jezus, de lof van de liefde, de lof van het leven. En dat is niet bedoeld als een uurtje ontsnapping aan de barre werkelijkheid, maar als een oefening en een waarheid voor alle uren. Het weemoedige dat er aan is verwijst naar de volheid van het leven als feest. |
5 september 2022 -- Plek in het verbond |
|
De apostel Paulus denkt na over zijn identiteit. Die vindt hij niet in afkomst en prestatie, schrijft hij in zijn brief aan de Philippenzen. Hij probeert aan te geven waar dan wel in en gebruikt daarbij een begrip dat meestal vertaald wordt met gerechtigheid of rechtvaardigheid. Rechtvaardigheid die toegerekend wordt, wordt er dan vaak bij gezegd, om aan te geven dat het niet om een eigenschap van hem gaat. In een preek hoorde ik zondag de omschrijving van de Engelse theoloog Wright. In zijn boek over Paulus spreekt hij over covenant status, door de voorganger vertaald met ‘je plek in het verbond’. Daar werd ik blij van, het zegt zoveel in een enkele term. Verbond is in de bijbel het verhaal van God en de mens. In die relatie wordt je identiteit bepaald. Als mens die in en tot leven geroepen wordt door woorden van liefde, door gebaren van licht, door het waaien van de geest. Identiteit is dus niet wat vast ligt of wat je moet verwerven, identiteit is wat er met je gebeurt in de ontmoeting, in de afstemming op het licht, van het andere, de woorden van profeten en apostelen. Identiteit is wat je het eerst ziet bij Jezus, leven onder de open hemel, ‘jij bent mijn geliefde’, identiteit is wat gebeurt in de verbondenheid met deze mens, met dé mens, met de ander en met jezelf. Jezelf ingeschreven zien in het verhaal van het evangelie, jouw plek in het verbond. |
10 juli 2022 -- ‘Tussen de Amerika’s’ |
|
![]() |
‘Hemel wees ontzet! Huiver, sidder en beef!’ Woorden uit Jeremia 2, waarvan ik vanmorgen een deel las met de gemeente rond de Schepershof in Emmen. Vanavond bekeken we ‘De stilte van Guatemala’, het vierde deel van de serie van Stef Biemans, ‘Tussen de Amerika’s’. En je kunt je iets voorstellen van de woede van Jeremia om de puinhoop die van de gegeven aarde met al haar rijkdom gemaakt wordt, de ellende en het verdriet die mensen elkaar aandoen. Een burgeroorlog van 36 jaar, naar schatting tweehonderdduizend mensen gedood, vijftigduizend verdwenen. Op ontroerende wijze zichtbaar gemaakt door Stef in zijn gesprek met een vrouw die het moment van verdwijnen van haar man voor altijd met zich meedraagt. Opnieuw een prachtige serie van Stef Biemans na onder meer zijn ‘Brieven uit Andalusië’ en ‘Brieven uit de rest van Spanje’. Televisie van hoog niveau en een geweldige zeggingskracht, gemaakt met een hart vol ontferming. |
24 mei 2022 -- Les Murray |
|
![]() |
Bijlslag, echo en stilte. Middagstilte. Zo begint het gedicht ‘Houtakker op het middaguur’ van Les Murray. Hij gaat terug naar de streek waar hij vandaan kwam, waar hij later ook weer zou gaan wonen, en schrijft daar een gedicht over. Een verhalend gedicht over zijn ervaringen daar, tegelijk een gedicht over dichterschap en stilte. Hij hakt zich een weg door het zwijgen. Het bijzondere is dat hij in dit gedicht ook spreekt over de stilte die terugkeert als de boom gevallen is. Als het gedicht geschreven is, denk ik daarbij. Deze dichter weet dat hij geen antwoord kan geven op de grote vragen, de levensraadsels niet kan oplossen. ‘Zo is God de in elke religie opgevangen poëzie / opgevangen – niet gevangen – als in een spiegel / die hij opriep door in de wereld te zijn’. We leven in en van het geheim, deze dichter beschrijft dat leven met een grote vreugde om de rijkdom van de taal, maar hij suggereert niet er daardoor dichter bij te komen. Dat hoeft ook niet, het leven en de taal zelf bevat de rijkdom van de vrijheid, in de weerspiegeling van het geheim. Vandaar de vanzelfsprekende toon in de gedichten van Les Murray, hij weet van het geheim, het onzegbare, maar hoeft dat niet aan te tonen door boven zichzelf uit te reiken. Heschel zegt: ‘… waar geschiedenis wordt opgevat als de vervulling van de waarheid’. In veel getob, te beginnen bij dat van mezelf, vermoed en voel ik een verzet tegen de waarheid, de genade, het licht, altijd al aanwezig. Les Murray brengt me dan terug bij het leven zelf, zie als voorbeeld de twee langere gedichten die ik plaatste op mijn pagina Gedichten. Het heel gewone, alledaagse, wordt hier geëerd en zo geheiligd. In ‘Droombabwe’ (wat het woord betekent weet ik niet) een mooi beeld van ondergaan en bovenkomen, in en uit de taal, in en uit de verhalen, in en uit het leven. Ik denk ook aan de doop, sterven en opstaan. Droombabwe Druipend komt een nijlpaard boven |
24 april 2022 -- Getob |
|
Het boek ‘Dicht bij het onuitsprekelijke’ van Martien E. Brinkman is een boeiend boek. Mij meer of minder bekende dichters passeren de revue in hun, veronderstelde, pogingen het onzegbare te verwoorden. Meestal gaat het dan over God of een alternatief zoals licht, leegte, systeem. Op den duur vind ik het allemaal wat tobberig worden. Min of meer christelijk getob noem ik het. Over God die onbereikbaar is, zich verbergt, zich niet houdt aan zijn woord, twee gezichten heeft, niet in woorden te vangen is. De gedichten gaan dan vaak over heimwee, verlangen, wanhoop, eenzaamheid. En het is alsof Brinkman zoekt naar de spoortjes licht in hun getob. Erg op de inhoud gericht dus, terwijl poëzie toch ook over vorm gaat. Over hoe ver je met taal komt als je stil staat bij het onuitsprekelijke. Over de vreugde van het verwoorden. Ik vroeg me bij het lezen af of het getob nu van de dichters is of toch meer van Brinkman. In ieder geval kreeg ik behoefte me weer eens onder te dompelen in het werk van Les Murray, de dichter die de gewoonste dingen, gewoon alles wat voorkomt, heiligt door ze te verwoorden. Onbekommerd, op een vanzelfsprekende wijze, in het besef van Nijhof. ‘Want iedereen blijven Gods woorden vreemd, / Behalve hem die ze van God zelf verneemt’. Les Murray doet daar op een diepe manier niet moeilijk over, hij neemt waar, hij reageert, hij dicht. Later iets meer over deze dichter. |
19 maart 2022 -- Hoop |
|
HOOP Hopen dat doe je, wanneer je gelooft Binnengaan kan niet. Maar hij is er zeker. Sommigen zeggen, dat het oog ons bedriegt Een gedicht van Czeslaw Milosz. Hoe de wereld plots in dievenhanden kan verdwijnen, ervaren we deze dagen al te pijnlijk. Ik ben altijd wat op mijn hoede als er over hoop gesproken wordt, beducht voor een wegkijken van de concrete, vaak bittere, werkelijkheid van alledag. In dit gedicht is het precies andersom. Zij die neerkijken op de aardse werkelijkheid, vaak met de gedachten bij een hogere, echtere wereld, dat zijn juist de mensen die de hoop niet kennen. Zij verwachten niets meer van de tuin waarin we geplaatst zijn. Dan laat je de wereld over aan de dievenhanden. We weten dat we die tuin niet helemaal kennen en begrijpen, wel kunnen we die tuin trouw zijn, dat is hier hoop. Vandaag was het Landelijke Opschoondag, we gingen het zwerfvuil te lijf. Dat kreeg voor mij een extra lading door de verwoesting elders. We laten de aarde niet aan de dievenhanden. |
10 maart 2022 -- Verweer |
|
‘Wat is je verweer?’ Ik vroeg het wel eens aan mensen die diep in hun verdriet of zorg zaten. Sommigen keken me bevreemd aan, bij anderen zag ik wat oplichten. Nu stel ik de vraag aan mezelf, in mijn angst en zorg om de oorlog die woedt. In Trouw van vanmorgen lees ik het zoeken van twee theologen van het Theologenelftal. Naar verweer, naar antwoord. Ik herken me in de woorden van Erik Borgman. Reflecterend op de vraag of het geloof helpt in de angst voor de bom zegt hij: ‘… het geloof laat mij zien: we zijn niet verloren als we bang zijn. Er is iets of iemand anders die ons door de nood heen draagt. Het geloof neemt de angst niet weg, maar geeft een nieuw perspectief: ik hoef niet bang te zijn voor mijn eigen angst.’ Geloof is niet een soort stoerheid waarin je altijd overeind blijft. Bij Barth lees ik: ‘Geloof is dus geen staan, maar een opgeheven zijn en een hangen zonder bodem onder de voeten.’ Even verder zegt hij dat de gelovende mens zichzelf – ondanks de duisternis die in hem zelf is – vindt in het licht van Christus. Het geloof is dan de waarheid in de tijd van de eeuwige waarheid die in Jezus openbaar werd. (Voor wie het na wil lezen: KD II-1, p. 178) In mezelf klinken steeds de woorden aandacht en toewijding. Aandacht voor alles wat je gegeven wordt, het licht, de ander, de woorden. Toewijding als trouw aan de gaven die je ontvangen hebt. Bang of niet, maar in die aandacht en toewijding ligt dan een zeker verweer tegen de barbaarsheid. |
13 februari 2022 -- Kracht van verwondering |
|
![]() |
’Het begin van ons geluk ligt in het begrijpen dat een leven zonder verwondering niet waard is om geleefd te worden. Wat we missen is niet een wil om te geloven maar een wil om ons te verwonderen.' 'De weg tot het geloof leidt door telkens opnieuw ervaren verwondering en radicale verbazing.' Zinnen uit het boek ‘God zoekt de mens’ van Abraham Joshua Heschel. Hij schreef het als ‘Een filosofie van het Jodendom’ en het boeit me zeer. Het hoofdstuk over verwondering inspireerde me tot een dienst rond verwondering. Bij het voorbereiden kwam ik weer eens bij het gedicht ‘Ontmoeting’ van de Poolse dichter Cseslaw Milosz. Verwondering komt in dit gedicht naar voren als een kracht die opent. Nostalgie en ook verdriet zet de zaak op slot, geeft stilstand. Maar dit gedicht kan als titel ontmoeting hebben. Ontmoeting met wat niet meer is, daar kun je verder mee, dat is hier de kracht van verwondering. Ontmoeting We reden voor het licht werd langs bevroren velden; Opeens schoot vlak voor ons een haas voorbij, Dat was lang geleden. Nu leven ze niet meer, O mijn liefde, waar zijn ze, waarheen gaan ze, |
21 december 2021 -- Lichamelijk |
|
![]() |
Heel vaak was er in de christelijke theologie een zich afwenden van de aarde en het lichaam. Het heil lag elders, in een gerichtheid op de hemel die geestelijk was. Voor een deel was dat in het spoor van de Griekse filosoof Plato, die gescheiden dacht over lichaam en geest. Dat bracht veel negatiefs met zich mee in de waardering van seksualiteit, in de verhouding van man en vrouw, in de omgang met de aarde. Afgelopen zondag stond ik stil bij de woorden van Genesis, ‘en de geest Gods zweefde over het water’. Wat me deze keer opviel was hoe direct de aandacht afgeleid wordt van de hemel naar de aarde in die eerste verzen van de Bijbel. Er is hier geen ruimte voor dualisme, een scheiding tussen lichaam en geest. Op het rooster stond het verhaal van de ontmoeting van Maria en Elisabet. Een heel lichamelijk, zintuiglijk verhaal. De zegen wordt onmiddellijk ervaren in het lichaam, ‘het kind sprong op in haar schoot’. Zo dichtbij komt de zegen, de geest die over het water van ons leven zweeft, dat het kind opspringt in ons. |
27 november 2021 -- Los |
|
‘Ik dacht dat het dit betekent: dat we in niets meer werkelijk geloven, dat we aan niets meer hechten, dat we op niets meer bouwen dat berust op redenering of vermoedens of intuïtie, – dat we vreemd worden aan elke wereldverklaring, dat we vreemd worden aan elke troost die daarop berust.’ Miskotte preekt over de gelijkenissen waarin een mens alles verkoopt terwille van dat ene. Dat ene is uiteraard de waarheid en de schoonheid van het evangelie van het Koninkrijk. Daarvoor alles te verkopen. Het is altijd weer zoeken naar woorden om aan te geven wat dat betekent. Loslaten, het vertrouwde achter je laten. In het citaat hierboven veronderstelt Miskotte dat het gaat om een gebied voorbij geloven en voorbij hopen. In zijn visie blijft er weinig over. Het is een leven zonder grond en dat erkennen. ‘Los staan’ zegt hij in de volgende zin. En dat is dan gelijk aan het kopen van die ene parel, die ene akker. Verrassend is dan het einde van zijn preek. ‘U hebt het al gedaan’, door te luisteren naar het evangelie, door naar de kerk te komen, door je aan te sluiten bij de gemeenschap die zich richt naar Jezus? In ieder geval brengt hij je als hoorder terug bij jezelf. ‘Daarom, verkoop alles wat gij hebt en koop die akker. Ach neen, zo moeten we het eigenlijk niet zeggen. U doet het, u hebt het al gedaan, u hebt het al gedaan met vreugde.’ |
17 november 2021 -- Het bureau |
|
![]() |
Herlezen is fijn. De meeste grote romans van Dostojewski heb ik wel drie keer gelezen en ook veel theologisch werk van Miskotte en Barth las ik nog eens en soms nog eens. Je weet ongeveer hoe het verhaal of de gedachte loopt en je gaat meer details zien. Ook de verbanden tussen die details kun je gemakkelijker zien. Een half jaar geleden wist ik niet goed wat te lezen en net op dat moment las ik van Gerbrand Bakker dat hij opnieuw aan ‘Het bureau’ van Voskuil begonnen was. Ik had het gelezen bij het verschijnen in de jaren negentig en ben ook opnieuw begonnen in het eerste deel van de zevendelige romancyclus. Nu heb ik het hele werk voor de tweede keer gelezen. De terugkerende triestheid en treurigheid van Maarten Koning viel me meer op, maar ook de momenten van geluk en vrede. Maarten Koning, de naam waaronder Voskuil zijn eigen belevenissen en belevingen opschrijft, is een beschouwer, een waarnemer. En soms ligt in dat waarnemen zijn geluk, een gevoel van zin zelfs. Hieronder een mooi voorbeeld. Hij loopt door Amsterdam en ziet. Ik denk dat hij het goed zou kunnen vinden met Thomas Schlijper, in velerlei opzicht, maar ik denk hier vooral aan het zien van de stad in alle kleine variaties. Zie bijvoorbeeld zijn serie foto’s van de Eenhoornsluis. Ook Thomas loopt trouwens vaak in de buurt die Voskuil hier beschrijft. Met de krant in zijn hand liep hij de Keizersgracht af. Op de brug bleef hij staan. Het was nog licht, maar de lantaarns waren al aan, een regelmatige rij oranje lichten aan weerszijden van het water tot de Westertoren. Het ontroerde hem. Als dit nu eens de zin van het bestaan was: Het waarnemen van kleine variaties in steeds hetzelfde stukje van de wereld waar je toevallig woonde. – Hij liep langzaam verder en keek in dezelfde huizen naar binnen. In het café op de hoek waren de lampen op. Bij het raam zaten wat mensen, aan de tapkast stonden er nog wat, een glas bier voor zich. In het westen, boven de Jordaan, was de hoge hemel nog rood. Tegen dat rood tekende de Noorderkerk zwart af, de kleine klokketoren, de pinakels op de uiteinden van het dak. Dat is genoeg, dacht hij. Meer hoeft niet. |
27 september 2021 -- Regen |
|
Toen we laatst tijdens een weekje weg een regendag hadden, dachten we aan de dichter J.C. van Schagen. In zijn gedichten regent het nogal eens. Het is een symbool van verbinding, verbinding met elkaar en met de dingen. Het is vooral een symbool dat ons stil zet, dat ons ons af doet vragen waar we zijn. Zo komen we door de regen in het nu. nu ga ik leven De regen als de zegen van de inspiratie, die van boven komt en door mij stroomt. De regen die mij er de ogen voor opent dat ik nu leef op deze plaats. Zo helpt de regen me los te laten, te beseffen dat ik leef in de trilling, als een dankbaar blaadje, tot leven gebracht door alles wat tot me komt. De regen brengt me in relatie met de ruimte in alles, met de goedheid in alles, met de grootsheid in alles. Op mijn pagina Gedichten staan drie gedichten van deze dichter. In de eerste twee speelt de regen een belangrijke rol, in de derde het water van de grote zee. Hier nog een haiku van J. C. van Schagen. voor mijn jaardag? ik? |
3 september 2021 -- Het leven der gemeente |
|
![]() |
Niets zo vermoeiend in het predikantenbestaan, is mijn ervaring, dan de voortdurende wens en neiging om de kerk te redden. Miskotte laat me in het laatste hoofdstuk van zijn ‘Bijbels abc’ zien waarom dat zo is. Het gaat voorbij aan de kernvraag wat het leven van de gemeente is. En dan niet gedacht als het overleven van de kerk, maar als het wezen van de kerkelijke gemeenschap. Dat bestaat in de eenheid van een luisterend, mystiek leven en de praktijk van de liefde. Miskotte mist die levende gemeenschap ook in zijn tijd al en hij ziet de pogingen om weer leven in te blazen in de kerk. Allemaal goed en aardig, maar het wezen van de kerk ligt in het ‘leven onder het Woord’. De beslissende scheidslijn ligt tussen luisteren en niet luisteren, een leven in tevredenheid of in gevecht met alle machten die zich aandienen of een leven vanuit bevrijding en openheid. Het abc van Miskotte is bedoeld om te helpen bij het luisteren naar de woorden van vrijheid, opstand en troost. Het evangelie doorbreekt op alle fronten de gedachte dat we het zelf maar moeten uitzoeken en klaarspelen, dat is de breuk die Miskotte de breuk met de natuurlijke theologie noemt. Die breuk is ook de bron van het leven van de gemeente. Het maakt een eind aan alle dogmatische scherpslijperij, maar ook aan alle eisen die we onszelf stellen op het gebied van leer en leven, van geloof en praktijk. ‘Hoe minder wij uit onszelf weten, des te dichter komen we bij elkaar.’ En daar zet ik niet achter: ‘En bij onszelf en bij God’, ook die zorgen lossen op in dit niet weten en luisteren. (Bij hoofdstuk 12 van ‘Bijbels abc’ van K.H. Miskotte. Eerdere reflecties op ‘Bijbels abc’ van Miskotte schreef ik op 15 december, 5 januari, 13 januari, 1 februari, 9 maart, 20 april, 4 mei, 18 mei, 26 mei, 7 juli en 25 augustus jl.) |
25 augustus 2021 -- Verwachting |
|
![]() |
In hoofdstuk 11 van ‘Bijbels abc’ veegt Miskotte de vloer aan met de woorden van het gesloten wereldbeeld van het 19e-eeuwse burgerdom. Woorden als eeuwigheid, natuur, persoonlijkheid en ideaal. Ze suggereren een compleet beeld dat ons altijd weer welkom is, want het geeft zekerheid en veiligheid temidden van de chaos, de vergankelijkheid en de kwetsbaarheid van het leven. Het bijbelse verwachten breekt met deze oerwoorden van ons wereldbeeld. ‘Het is alsof in deze letter van het abc een kritische kracht woont, die het dichtgroeien van onze menselijke voorstellingen en dromen gedurig verhindert.’ Het wachten in de Bijbel staat haaks op onze dagelijkse strategieën van verklaren, begrijpen, oplossen, bijsturen en repareren. Deze verwachting is openheid voor de nieuwheid van dit moment, en die vindt een mens nergens anders ‘dan op zijn creatuurlijke plaats, in zijn gegeven leven, zijn bepááld lot, zijn dagelijkse roeping en strijd’. Verwachting maakt ons tot nomaden die leven met en van het onaffe, in de vrijheid van de open geest. In één zin vat Miskotte het prachtig samen. ‘Zo beginnen we onze Exodus, onze uittocht uit de levensbelemmerende verbanden van het heidendom, onze doorbraak door de vreemde staketsels van het gangbare christendom, onze daadwerkelijke reserve tegen ‘the way of life’ van Jan en alleman.’ (Bij hoofdstuk 11 van ‘Bijbels abc’ van K.H. Miskotte. Eerdere reflecties op ‘Bijbels abc’ van Miskotte schreef ik op 15 december, 5 januari, 13 januari, 1 februari, 9 maart, 20 april, 4 mei, 18 mei, 26 mei en 7 juli jl.) |
9 augustus 2021 -- Wachten |
|
![]() |
Voor een dienst rond het wachten van Psalm 33 – zo mooi berijmd met ‘Wij wachten stil op Gods ontferming’ – zocht ik naar teksten over wachten. Zo kwam ik het gedicht van Goethe tegen. Über allen Gipfeln Hoewel het wachten van Psalm 33 ook vrede en rust in zich heeft, kon ik deze tekst niet gebruiken voor mijn dienst. In het gedicht gaat het over de rust van de dood en dat is niet de rust waar de Bijbel op wacht. Het is wel stil in het graf, maar dat is omdat daar niet de lof van de Heer gezongen wordt (Psalm 115). In de Bijbel gaat het altijd om dit leven, het leven ons gegeven, het leven waarin we geplaatst zijn, en de dood is geen rustgevend alternatief. Het is ‘de laatste vijand’ die overwonnen, vernietigd wordt. Overwonnen in het wachten op Gods ontferming. In het volle besef van de eindigheid ja zeggen tegen het leven. Goethe werd 82, misschien was zijn gedicht een deel van zijn ja, een mooi gedicht is het hoe dan ook. Schubert heeft het op muziek gezet, Menno Wigman heeft het vertaald. Boven elke bergtop |
7 juli 2021 -- Heiliging als breuk |
|
![]() |
De nieuwe mens, de ware mens, de verlichte mens, de bekeerde mens, de wedergeboren mens, allemaal begrippen om aan te geven waar het naar toe zou kunnen met een mens. Miskotte gebruikt ze niet, in zijn hoofdstuk over heiliging in ‘Bijbels abc’ stelt hij eenvoudig dat hier de mens in het gezichtsveld komt, als gezien, geroepen, genoemd, bevraagd, vrijgemaakt, kortom geheiligd. Altijd in de eerste plaats als werkwoord. Op alle bladzijden van dit hoofdstuk bestrijdt Miskotte dat de mens op zichzelf iets zou zijn of worden. De heiliging betekent een breuk met die gedachte. ‘En we kunnen maar niet geloven, dat als het Boek der boeken geopend wordt, ons levensboek, waarin te bladeren, hoe het zij, ons zo goed kan doen, dichtslaat.’ Daar gaat al ons gepieker en gereken over ons verleden. Mijn pogingen om mijn schaamte de baas te worden, mijn zoeken naar waardevolle momenten. Om maar iemand te zijn. Dat boek wordt dichtgeslagen in het horen van het evangelie, in de ontmoeting met Jezus. En dat geldt ook voor vandaag en morgen. ’Het zal er niet op aankomen, dat hij toch nog of toch weer een mens is, maar dat hij een mens-van-God is.’ Het opvallende is dat Miskotte nergens een definitie geeft van wat mens zijn dan is. Het gaat er juist om dat dat niet vastligt in oude of nieuwe eigenschappen. We worden ongelovig gemaakt ten opzichte van de wereld en al haar goden, dat betekent ten opzichte van alles wat zelfstandigheid pretendeert en opeist. Mens zijn is leven met een open hart en open geest. Ik denk aan woorden van Haggaï, die deze week op mijn pad kwamen. ’Het is waar dat het zaad nog ongebruikt in de schuur ligt, en ook hebben de wijnstok en de vijgenboom, de granaatappel en de olijf nog geen vrucht gedragen, maar vanaf vandaag zal ik jullie mijn zegen geven.’ (Bij hoofdstuk 10 van ‘Bijbels abc’ van K.H. Miskotte. Eerdere reflecties op ‘Bijbels abc’ van Miskotte schreef ik op 15 december, 5 januari, 13 januari, 1 februari, 9 maart, 20 april, 4 mei, 18 mei en 26 mei jl.) |
20 juni 2021 – Niet nodig |
|
![]() |
‘De liefde heeft de hemel niet nodig.’ Een zin uit het boek ‘Plaatsbekleding’ van Dorothee Sölle. Een boek uit 1965 waarin ze betoogt dat het idee van plaatsbekleding in de theologie niet moet gaan over vervanging, maar over vertegenwoordiging. Plaatsbekleding is op die manier een tijdelijke zaak, die ons de gelegenheid geeft mens te worden en te zijn. Aan het eind van het boek staat de zin die bij mij bleef echoën. ‘… de liefde wil de hemel niet. Ze heeft de hemel niet nodig.’ Sölle verzet zich tegen een theologie waarin op non-actief gezet wordt. Dat kan zijn door een theologie waarin genade zodanig opgevat wordt, dat niets op aarde er meer toe doet. Dat kan ook in mildere vorm door een theologie die een parallelle wereld voorschotelt, de hemel, die, al of niet te verdienen, de uiteindelijke bestemming van de mens is. In beide vormen verdwijnt de mens uit beeld. Juist in de liefde krijgt dit aardse leven het gewicht dat het leven toekomt. ‘In het zijn-voor-de-ander wordt het zoeken naar de eigen identiteit overbodig’, omdat het leven plaatsvindt en volheid krijgt in de liefde, voor de ander, voor jezelf, voor de wereld waarin je leeft. Die liefde heeft de hemel niet nodig als alternatief bestaan. Zo werd voor mij haar betoog over vervanging en vertegenwoordiging duidelijk aan die paar woorden over liefde. In de theologie wil de mens nog wel eens uit het beeld verdwijnen, in het evangelie gebeurt dat nooit. |
26 mei 2021 -- Weg |
|
![]() |
Bij hoofdstuk negen van ‘Bijbels abc’ van Miskotte kwam bij mij het moderne zoeken naar identiteit in gedachten. Een naburig dorp heeft sinds kort tweetalige plaatsnaamborden, grote vreugde bij sommige inwoners. Zomaar een voorbeeld van het krampachtig zuchten naar identiteit. Tamelijk onschuldig nog, maar de wereld is vol van kwalijker voorbeelden, overal waar identiteit gezocht wordt in het behoren bij een bepaalde groep of in het juist niet behoren bij een bepaalde groep. Miskotte schrijft over de Weg van God. De Bijbel tekent God niet als een constante identiteit, maar als een ingaan op de situatie. ‘Er zijn graden in de tegenwoordigheid Gods; bij een stervende is Hij ánders dan bij een jong wezen dat zijn lente viert nabij. Hij is anders tegenwoordig in de geschiedenis dan in de natuur, anders in de wereld dan in de kerk, anders in het woord dan in het teken, maar ook vandaag anders dan in vroeger eeuwen.’ Dat ondergraaft het zoeken naar een constante in onszelf. Je kunt ook zeggen dat het een bevrijdend aspect van het evangelie is: maak je geen zorgen over wie je bent, maar leef met Immanuël, ‘met ons gaat God mee’. Dat leidt tot een opener, speelser, vloeiender leven, een leven dat steeds opnieuw geboren wordt. (Bij hoofdstuk 9 van ‘Bijbels abc’ van K.H. Miskotte. Eerdere reflecties op ‘Bijbels abc’ van Miskotte schreef ik op 15 december, 5 januari, 13 januari, 1 februari, 9 maart, 20 april, 4 mei en 18 mei jl.) |
18 mei 2021 – Woord en liefde |
|
![]() |
Boven het achtste hoofdstuk van ‘Bijbels abc’ van Miskotte staat ‘Woord’. De God van de Bijbel is een sprekende God. We weten niets van deze God, maar we horen een stem. We worden aangesproken, tot leven geroepen, een weg gewezen. Woord betekent verbinding. Hier, zegt Miskotte, doet de mens zijn intrede. ‘Wat de mens tot mens maakt is dat hij het woord heeft.’ Er gaat iets aan ons vooraf waarop wij kunnen reageren. Het bijbelse inzicht is dat dit een woord van liefde is, we zijn bemind. Ons woord, het antwoord, is de liefde van de beminde. Leven is liefhebben, is een ja tegen de stem die zegt dat we gewenst, geliefd zijn. Dit is de vrijheid van de christen, dat hij zichzelf niet uit hoeft te vinden en te maken, maar dat hij ja kan zeggen op de liefde die hem geschapen heeft. In die zin hebben we niet veel te kiezen, het gaat erom dat we de liefde die in velerlei gestalten op ons af komt gaan herkennen en beamen. Dat is het begin van ons leven, steeds weer. ‘De Heer heeft mij gezien en onverwacht / ben ik opnieuw geboren en getogen.’ (Uit het lied van Huub Oosterhuis) Het ‘opnieuw’ zet ik even tussen haakjes, het bestaan, mijn bestaan, is hoe dan ook een gevolg van de liefde, de kern van het spreken Gods. Verder spreekt Miskotte in dit hoofdstuk over de taal, als een geheel waar wij in ingebed zijn. Ook een deel van de werkelijkheid waarin en waarvan wij leven. Ik zie het wonder gebeuren bij mijn kleinkinderen, als uit het niets is daar de taal en ze passen erin. (Bij hoofdstuk 8 van ‘Bijbels abc’ van K.H. Miskotte. Eerdere reflecties op ‘Bijbels abc’ van Miskotte schreef ik op 15 december, 5 januari, 13 januari, 1 februari, 9 maart, 20 april en 4 mei jl.) |
4 mei 2021 – Daad en leven |
|
![]() |
Hoofdstuk 7 van ‘Bijbels abc’ van Miskotte gaat over het daadkarakter van de bijbelse openbaring. Als de Bijbel spreekt over God is het niet de bedoeling een theoretische waarheid over God te geven, maar om te laten zien wat de daden van God zijn. Geen theorie over het leven, maar het leven zelf wordt getoond. Ik herinner me een column van Nico ter Linden over een bezoek aan een vrouw in het ziekenhuis. Ze voelde zich ver van het leven en al pratend noemde hij het verhaal over Israël in de woestijn. Haar reactie was er één van verbazing en opluchting: ‘Dus daar gaat dat verhaal over!’. Het daadkarakter van de bijbelse verhalen betekent dat ons leven deel van het verhaal is. Het effect van het verhaal is mijn geschiedenis, mijn leven en opleven. Dat te gaan zien is het horen van de woorden, het horen van de woorden is mijn licht en mijn leven. Dit te bedenken roept vragen op, naar het criterium (Jezus Christus), de reikwijdte van de daden van God (vanuit de daad, de ontmoeting, gezien eeuwig en oneindig, maar daar pas, niet vooraf!). Miskotte bespreekt ze in dit hoofdstuk, maar de kern ligt hier: dat onze geschiedenis Gods geschiedenis is en dat de Bijbelwoorden ons dat willen laten zien. Ik verbaas me dan ook altijd en nog steeds over al die preken waarin het evangelie als een soort theorie gebracht wordt, die desgewenst toegepast kan worden op je leven en de geschiedenis van de wereld. Alsof we er in principe buiten staan en niet al lang leven van de liefde. (Bij hoofdstuk 7 van ‘Bijbels abc’ van K.H. Miskotte. Eerdere reflecties op ‘Bijbels abc’ van Miskotte schreef ik op 15 december, 5 januari, 13 januari, 1 februari, 9 maart en 20 april jl.) |
20 april 2021 -- Erstaunen |
|
![]() |
‘Zum Erstaunen bin ich da.’ Dat citaat zit in mijn geheugen gegrift sinds mijn eerste lezen van ‘Bijbels abc’. Miskotte citeert hier Goethe die peinst over alle wetenschappelijke kennis dit tot hem kwam. Ik heb het woord vaak in gedachten gehad als ik preekte over het leven als genade. Er is geen reden voor ons bestaan dan dat er liefde aan voorafging. Liefde waarvan Miskotte in het zesde hoofdstuk van ‘Bijbels abc’ zegt: ‘zij is dit, dat God ZICH BEMOEIT met degenen met wie Hij zich niet zou behoeven te bemoeien, en op zulk een wijze, dat het motief ons gans onbegrijpelijk is en blijft.’ Alle grond en noodzaak van het bestaan wordt hier weggeblazen, niets om ons op te beroepen en te beroemen. Alleen dat we gewenst zijn, geliefd. ‘Tot mijn verbazing en verwondering besta ik’. Erstaunen, ik hoor er altijd iets in van stamelen en kreunen, ik begrijp er niets van, maar ik ben er wel. Het komt aan de orde als Miskotte spreekt over de eenheid in alles wat de Bijbel over God zegt. Die ligt in de liefde, als daad, als gebeuren. En als dat de bron van ons bestaan is, waarover we ons verwonderen, is dat ook de eenheid van onszelf. We leven van genade, we zijn genade. Ons leven is een geschenk, wij zijn een geschenk. Daarin en alleen daarin zijn we onszelf. In de stroom van ontvangen en geven. (Bij hoofdstuk 6 van ‘Bijbels abc’ van K.H. Miskotte. Eerdere reflecties op ‘Bijbels abc’ van Miskotte schreef ik op 15 december, 5 januari, 13 januari, 1 februari en 9 maart jl.) |
13 april 2021 – Mijn lieve gunsteling |
|
![]() |
De obsessie van een 49-jarige man voor een meisje van 14. Daarover gaat het boek ‘Mijn lieve gunsteling’ van Marieke Lucas Rijneveld. Het bijzondere is dat het verhaal verteld wordt vanuit het gezichtspunt van de man. Als een grote monoloog gericht aan het meisje, ‘mijn lieve gunsteling’. Het effect is begrip, begrip voor de man -voor wie ik ergens geen begrip wil hebben, zo weerzinwekkend-, maar ook voor het meisje. Vervreemdend is dat, dat je door de ogen van de dader begrip krijgt voor het slachtoffer. Dat ze het toelaat, het gevaar niet ziet, bescherming zoekt, juist bij hem. En bij mij steeds maar weer de gedachte: wat heeft deze schrijver zichzelf aangedaan door zich zo te verplaatsen in deze man. Dit temeer als je weet dat ze zelf een dergelijke ervaring heeft. Je zou haar willen beschermen in haar kwetsbaarheid al is het duidelijk dat ze overleeft en opstaat in het schrijven. Geen prettig boek, wel prachtig. Ik noem hier de bespreking van ’Floris leest’ op YouTube, geheel in de stijl van het boek, ook de inhoud volgend, als een liefdesverklaring aan het boek. Ergens hoor ik ook de liefdesverklaring aan Marieke Lucas Rijneveld, een schrijver om van te houden. |
30 maart 2021– Aus Liebe |
|
Afgelopen zondag was ik in ‘De Opgang’, de kerk van Emmen-Zuid. Boven de dienst had ik gezet: ‘De passiviteit van Jezus’. Niet om Jezus in een bepaald hoekje te zetten, maar omdat ik stil wilde staan bij de houding van Jezus tegenover zijn lijden. Geen vlucht, geen verzet, geen verstoppertje. ‘Ik ga niet bidden of dit zo snel mogelijk voorbij kan zijn.’ Wel vraagt hij om zicht op de ‘naam van God’. Daarmee richt hij zich op het andere verhaal dan dat van zijn lijden. Over het lijden heeft hij geen theorie, daaraan ontleent hij geen zin, geen weg, geen heil. ‘Aus Liebe’ laat Bach zingen, midden in zijn verhaal over de weg van Jezus van veroordeling, geseling en kruisdood. Liefde als de bron, als het andere, het ware verhaal over het leven. Als we de weg van Jezus volgen gaat het niet over een weg van lijden, maar over een weg van liefde, ook in het lijden, tot in het uiterste. Daar waar het leven stil staat door welk leed -welke pijn, zorg of verdriet- dan ook, gaat het leven weer stromen door aandacht voor de liefde, om ons en in ons.   |
16 maart 2021 -- Klimaat |
|
![]() |
We gaan naar de stembus, gisteren, vandaag of morgen. In mijn ogen is de doorslaggevende stem aan het klimaat. Het gaat om de aarde waarop onze kinderen en kleinkinderen zullen leven, de aarde zoals hen die overgeleverd wordt. Vorig jaar augustus stond er in Trouw een artikel over klimaatdichters. Daarin werd een bundel aangekondigd met klimaatgedichten. Die bundel is intussen verschenen, ‘Zwemlessen voor later’. Initiatiefnemer Moya De Feyter vindt dat in een klimaatgedicht zowel angst als hoop aan de orde moeten komen, dat is ook uitgedrukt in de titel van de bundel. Hier in Benneveld is de berm zo langzamerhand symbool van onze zorg voor het klimaat geworden. We zaaien er wilde bloemen in, maaien met beleid, we planten er bomen en struiken en aanstaande zaterdag gaan we samen het zwerfafval opruimen. Het zijn maar randjes, de randjes van onze wereld, maar wel de bereikbare randjes, symbool voor de plekken waar we wat kunnen doen. En gaan stemmen natuurlijk, op een partij die de problemen ziet, onder woorden brengt en alles op alles zet om er iets aan te doen. |
9 maart 2021 – Weg met God X |
|
![]() |
Wie God probeert te omschrijven vindt het verhaal van de Bijbel tegenover zich. Dit des te meer als je daarbij gebruik maakt, op voor- of achtergrond, van begrippen als almacht en oneindigheid. Miskotte spreekt van de nachtmerrie van: God is alles, God kan alles, Hij wil alles, Hij doet alles. We zullen deze beelden moeten laten varen om de God van de Bijbel te kunnen ontmoeten. Je kunt het beter nog omdraaien: de Bijbel probeert ons voortdurend dergelijke beelden af te nemen. De goden worden ontmaskerd en onttroond. En er wordt niet een heel begrip van God opgetuigd om vervolgens te beweren dat deze God hemel en aarde schiep (logisch toch?), maar ‘In den beginnen schiep God de hemel en de aarde’. ‘Weg met de goden’ zegt de Bijbel steeds, maar ook: ‘Weg met God X’. Weg met de grote onbekende die we al projecterend een gezicht proberen te geven. De enige weg is om in te gaan in de geschiedenis, het concrete leven, en daar de zegen van ons bestaan te vinden. ‘God liefhebben door af te zien van God’, zei Meester Eckhart. In mijn taal: maak je niet druk om wie of wat God is, hoe hij of zij past in je leven en in de geschiedenis, het staat het leven en de genade alleen maar in de weg. (Bij hoofdstuk 5 van ‘Bijbels abc’ van K.H. Miskotte. Eerdere reflecties op ‘Bijbels abc’ van Miskotte schreef ik op 15 december, 5 januari, 13 januari en 1 februari jl.) |
24 februari 2021 – Het weinige |
|
Om het geinige af te leren, vervolgens Uit een gedicht van Herman de Coninck. Hij schetst een ontwikkelingsgang in zijn leven. Herkenbaar, als je jong bent kunt je overal de draak mee steken. Je de grote dingen van het leven als lijden en dood van het lijf houden door er een grap over te maken. Totdat je merkt dat ze jou ook kunnen treffen. Daar kun je op reageren door te klagen en te mopperen, misschien is er wel boosheid. Begrijpelijk, maar helpen doet het niet. In beide fasen kun je blijven steken, maar mooi is als je thuiskomt in het weinige. Dat je tot rust komt, niet in berusting, maar in een enkel waar woord van liefde. De laatste zin van het gedicht suggereert dat de twee fasen, die van het geinige en het chagrijnige, ook vormen van liefde zijn. Vormen om je te verhouden tot jezelf en de wereld om je heen. Maar van die lenige liefde ga je over naar de enige liefde, de liefde die zich niet hoeft te verbergen, voorbij de onhoudbare posities die je probeerde te behouden. |
1 februari 2021 -- Godsnamen |
|
![]() |
Gisteren vertelde ik de anekdote van mijn eerste beroepingscommissie. Die kwam naar een dienst van mij rond het verhaal waarin Jezus’ woorden benoemd worden als een ‘nieuwe leer met gezag’. Mij werd na afloop gevraagd of ik ook wel over de liefde preekte. Ik zal daar wel ja op gezegd hebben, maar nu denk ik: al mijn preken gingen daarover -hoop ik- dat elk woord van het evangelie, van God en van Jezus, over liefde gaat. In het vierde hoofdstuk van ‘Bijbels abc’ zegt Miskotte dat we door Jezus ‘naar achteren ziende en voorwaarts speurend het wereldwerk Gods zien als heil’. Dat we dat vaak niet zien is een projectie van onze onzekerheid en wantrouwen waardoor we woorden van heil en zegen horen als oordeel en beschuldiging. ‘De nieuwe leer met gezag’ wil niet anders dan ons welzijn. In de woorden van het vierde hoofdstuk: alle benamingen van God in de Bijbel zijn alleen te begrijpen vanuit de ene Naam, het bericht van Gods nabijheid die we leren in Jezus Christus. (Eerdere reflecties op ‘Bijbels abc’ van Miskotte schreef ik op 15 december, 5 januari en 13 januari jl.) |
16 januari 2021 -- Elizabeth Batts |
|
![]() |
Anna Enquist schreef ‘De thuiskomst’, een boek van 2005. Het gaat over Elizabeth Batts, de vrouw die getrouwd was met James Cook, de grote ontdekkingsreiziger. Interessant om over hem en iets over zijn reizen te lezen, maar het boek is vooral prachtig, omdat het Elizabeth Batts in het licht zet. Over de vele tijd die ze zonder hem was, wachtend op zijn thuiskomst. Van haar zes kinderen werd er geen ouder dan dertig jaar en haar man kwam om bij zijn derde grote reis. Wat me vooral treft is haar verlangen om zijn dood te begrijpen, heel lang loopt ze met het gevoel dat er iets niet klopt in de verhalen rond zijn einde. Anna Enquist gunt haar een antwoord, een sterk verhaal vind ik dat, maar zo geeft ze mooi aan waar Elizabeth naar op zoek is. Het verhaal over de organist die haar bijstaat, één van de weinige verzonnen figuren in het boek, is een ontroerend detail, geheel passend bij de liefde voor muziek van Anna Enquist. |
13 januari 2021 -- Naam |
|
![]() |
‘Onpeilbaar is juist het bepáálde en niets is geheimzinniger dan helderheid. Oneindiger dan het eindeloze is de tijd, die onze tijd én Gods tijd samen is: de ruimte van de Ontmoeting.’ Zo eindigt het derde hoofdstuk van Miskotte’s ‘Bijbels abc’. ‘Naam’ is de titel van dat hoofdstuk, het woord dat voor Miskotte eenheid geeft aan het hele verhaal van de Bijbel. Dat zal velen wat abstract in de oren klinken, maar het wordt in die laatste zinnen ineens heel concreet. Het geheim, de eeuwigheid, de zin, ligt niet achter de dingen, maar is in de dingen, in het leven van alledag. Daar hoef je niet aan voorbij, maar juist daarin wordt God kenbaar. Dat krijg je van een verhaal over God waarin God niet vooraf gedefinieerd wordt als almacht en oneindigheid, maar alleen gekend kan worden in zijn daden, in zijn komen, in zijn spreken, uiteindelijk in Jezus Christus, in de ontmoeting van hemel en aarde. Dan krijgt het ‘gewone’ leven glans, de glans van de vrede en de liefde. Daar draait het verhaal van Miskotte over de Naam om. |
5 januari 2021 -- Leer |
|
![]() |
In het tweede hoofdstuk van ‘Bijbels abc’ stelt Miskotte dat de Bijbel gelezen wil worden als leer. Dat is zijn vertaling van Thora. Leer is dan geen stelsel van regels en opvattingen die nagevolgd moeten worden, maar is op te vatten als ‘dat wat ons leert’. Wat ons leert te leven, zelfs in die zin dat het ons doet leven. In dat verband geeft Miskotte de driedeling: ‘het RECHTE boven, het GERICHT over en de RICHTING aan ons leven’. In de lijn van het eerste hoofdstuk, ‘geen gezag vooraf’, stelt hij nu ook dat het er niet om gaat dat we de woorden van de Bijbel bewaren, maar ons laten vormen door die woorden, steeds weer. Lees zo de citaten uit dit hoofdstuk hieronder. ‘Ons moet iets wedervaren.’ ‘Waarheid dient niet om beschouwd te worden, zij maakt scheiding, zij dwingt tot beslissingen, tot een keuze, links of rechts.’ ‘De Leer gaat mee de diepten door en over de hoogvlakten. De Leer is een verwoesting van onze eenzaamheid. Zij zendt ons in het open leven. En stelt ons daar ons mondige mensen!’ ‘’Zij volhardden in de leer der apostelen’ (Hand. 2:42), dat wil niet zeggen: ze hielden vast aan de waarheid daarvan, maar: zij bleven bezig zich door de levende stem der apostelen te laten onderrichten.’ |
27 december 2020 -- Kerst |
|
In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Nog wat namijmeren over kerst bij de woorden van Johannes 1. Dat aan alles iets vooraf gaat, wat hier het Woord genoemd wordt. Het licht en het leven, ons bestaan. En dat ‘iets’ wordt mens, heeft een naam en een gezicht. De naam van redder en het gezicht van liefde. Leven is gered en geliefd worden. Kerst vieren is je oorsprong vieren, hier begint het nieuwe leven, steeds weer, elke dag. Bezie je zelf als het nieuw geboren kind. |
15 december 2020 – Aannemelijk |
|
![]() |
In navolging van een vriend weer eens begonnen in ‘Bijbels abc’ van Miskotte. Hij brengt me altijd direct bij de kern van geloof en leven. In het eerste hoofdstuk schrijft hij over het lezen van de Bijbel. Het gezag gaat voorop. Daarom geen beredeneren van dit gezag. Gezag betekent hier dat de woorden beslag op ons leggen, ons in een andere werkelijkheid plaatsen, ‘meer zoals een kunstwerk dat doet dan zoals een betoog dat zou doen’. In mijn doorgeven van het evangelie probeer ik dan ook alle redenatie die het aannemelijk zou maken te vermijden. Aannemelijk: aanvaardbaar, acceptabel, begrijpelijk, bespreekbaar, bevattelijk, billijk, geldig, geloofwaardig, overtuigend, plausibel, redelijk, schappelijk, valabel, waarschijnlijk. Elke poging het evangelie in deze sfeer te trekken doet er afbreuk aan. Het evangelie is een vreemd element in ons dagelijks leven, dat is juist de kracht ervan, daarin ligt juist de troost. Een goede overdenking begint voor mij dan ook ‘pats boem’, geen inleidende opstapjes of warmmakertjes. Ik laat me daarbij vaak helpen door iemand als Beethoven -in feite gebeurt het in alle muziek-, die gewoon begint. ‘Pats boem’, dit is wat er gezegd moet worden vanuit het horen van de woorden die ons hart bevrijden. |
8 december 2020 -- Genade |
|
Tegenover schuld staat vergeving, genade staat tegenover schaamte. Dat lees ik in een interview met Ruard Ganzevoort, theoloog en lid van de Eerste Kamer. Daar moest ik even over nadenken. Zo naast elkaar had ik het nooit gedacht. Meer dat vergeving een vorm van genade is. Je wordt niet afgerekend op je misstappen en tekorten. Vergeving ontvangen betekent dat je niet eerst alles hoeft goed te maken, voordat je verder kunt leven. En dat klinkt voor mij als genade. Dat in het interview schaamte apart genoemd wordt, met genade als antwoord, vind ik heel mooi. Schaamte is veel breder dan schuld, het kan toegeëigende schuld zijn, maar ook je bestaan of een aspect van je bestaan betreffen. Ik denk dat ik me meer schaam dan dat ik me schuldig voel. De schuld is meer aangepraat, komt van buitenaf, de schaamte zit van binnen, ‘eigenlijk’ mag ik er (zo) niet zijn. De (verkondiging van de) genade maakt al dat getob irrelevant, genade geeft ruimte, geeft lucht, is leven. |
26 november 2020 -- Eenzaamheid |
|
Misschien wat vreemd om in deze tijden van afstand en quarantaine om een dag eenzaamheid te vragen. Ik hoorde het gedicht van Jan Wit in een tv-programma. ‘Dat niemand let op wat ik doe’: dat spreekt me wel aan, ik kan er slecht tegen op de vingers gekeken te worden. Dat het daar niet over gaat wordt in het vervolg van het gedicht wel duidelijk. ‘Juichen of beklagen’, likes en dislikes, op het voetstuk gehesen worden of neergemaaid worden. Al lezend denk ik aan alle innerlijke stemmen, misschien nog wel sterker dan die van buiten. ‘De rust der eerste dagen’, de dagen van onschuld en onwetendheid, daar verlangt het gedicht naar. Daar is het open en kunnen we op ademen. Het beeld van de akker die geploegd wordt vind ik wat gewelddadig, zeker met de huidige landbouwmachines in beeld. Gelukkig gebeurt dat in hier in Drenthe weinig. De boer strijkt het land een beetje glad en het is weer zaaiklaar. Om dat zaad gaat het uiteraard, dat dat een kans krijgt, dat ik ontvankelijk word, ‘in de veelheid van geluiden’. Het is die eenzaamheid waar deze bede om vraagt, de eenzaamheid van het ‘In den beginne’, waar de geest van God zweeft boven de wateren. Die ene dag kan vandaag zijn, is in de bede vandaag. Bede Geef, Heer, één dag, dat mensen mij niet vragen: En laat de vele stemmen, die mij moe Dan wil ik op een open vlakte rusten Dan weet ik, dat gij mij als akker splijt |
4 november 2020 -- Kerkklok |
|
![]() |
‘O kerkklok van mijn dorp’. Bij een gedicht dat zo begint ben ik direct vertrokken. Naar het dorp van mijn jeugd. Het klokgelui is voor mij misschien wel het meest eigene van het dorp waarin ik ben opgegroeid. Het maakt een eenheid van het dorp, verbindt oude en nieuwe gedeeltes, verbindt het bewoonde dorp met de lege polder er omheen. Het onderstreept ook de stilte van het dorp, elke middag om twaalf uur, vooral ook op het moment van een begrafenis. Het geluid van de klok verbindt dan ook de bewoners met elkaar, allemaal weten we: hier wonen en leven wij. Het gedicht van de Portugese dichter Fernando Pessoa gaat over droefheid en heimwee. De heimwee herken ik wel, de droefheid niet zo. Ik ervaar het geluid uit de grote toren vooral als een bevestiging van het leven en het samen zijn. Een prachtige waarneming is de tweede strofe: ‘dat je allereerste slag al als een herhaling klinkt’. Ook in mijn ervaring is dat zo, bij de eerste slag ben ik thuis. Daarom ben ik blij met de opname van Niels van der Giessen, ik luister er zo nu en dan graag naar. O kerkklok van mijn dorp, En je galmt zo langgerekt en Hoe dicht bij mij je ook slaat, Ik voel bij iedere slag van jou, |
28 oktober 2020 – Leegte als beschikbaarheid |
|
Welmoed Vlieger schreef vorige week een mooie column in Trouw. Te mooi om zomaar weer te vergeten. In de coronacrisis citeert ze Etty Hillesum over de stilte in ons waarin we ons kunnen terugtrekken. Zij wist dat dit geen lege stilte is, geen lege leegte, maar leegte als beschikbaarheid. Bij mij komt dan het woord bereidheid op, waarbij ik denk aan Maria. Het is de houding die past in het gebed van de gemeente: ontvankelijkheid voor de woorden, voor het gebeuren van de goede woorden van het evangelie, het is de leegte en de stilte van Maria. Hieronder het slot van de column in Trouw van 20 oktober. In de Bijbel heeft deze stilte een bijzondere naam: JHWH. En die betekent: ik zal er zijn. |
18 oktober 2020 -- Moed |
|
In zijn boek ‘Zonder de top te bereiken’ doet Paolo Cognetti verslag van een bergtocht door de Himalaya. Onderweg leest hij een boek van iemand die de tocht eerder maakte, voor in het boek staat een citaat van Rilke. ‘In feite is de enige moed die van ons wordt verlangd: het moedig zijn tegenover het vreemdste, wonderlijkste en ondoorgrondelijkste wat ons kan overkomen.’ Paul Tillich ging nog een stap verder. In de jaren vijftig van de vorige eeuw schreef hij ‘De moed om te zijn’. Volgens hem is de kern van alle moed de moed om te zijn tegenover het niet-zijn. Dat betekent een niet te beredeneren ja tegenover al het nee om je heen en in je zelf. In het boek denkt hij na over de zin van het leven. De bron van de moed om dit ja tegen het zijn, het leven, te zeggen en te leven ligt niet in een aan te wijzen zin. Dit ja zelf is de zin, dan laat je je niet meeslepen door alle zinloosheid die je ziet, maar je probeert die zinloosheid ook niet te overwinnen of te weerleggen. Je leeft, zonder grond en zonder weten van zin. Moed is vertrouwen, het vertrouwen waarmee Jezus de dood aankijkt, midden in de leegte. |
20 september 2020 -- Vasalis |
|
Vanavond in Mondo een item over Vasalis, een gesprek over haar bundel ‘Parken en woestijnen’. Vasalis schuwde de media, er zijn nauwelijks opnames van haar, maar aan het eind van het gespek kregen we een opname te horen waarin ze zelf haar gedicht ‘Onweer in het moeras’ leest. Heel bijzonder om zo haar stem eens te horen. Wie het ook wil horen kan de uitzending van Mondo bekijken, hieronder alvast het gedicht. Onweer in het moeras Naast het vlakke gladde meer In de hemel hangen zware Dan splijt met een verblindend licht Mijn hart werd plotsling wit en heet, |
25 augustus 2020 – Rollend licht |
|
Janita Monna schreef afgelopen weekend in Trouw over Pierre Kemp. Ik herinner me wel eens een gedicht van hem in een dienst gebruikt te hebben, ik weet niet meer welk. Op mijn harde schijf staat in ieder geval het gedicht over het ronde en rollende licht, dat zij ook citeert. Het doet me denken aan al die keren dat ik ‘s avonds in de late avondzon even de straat uitloop en richting het oosten kijk. We wonen niet tussen bergen en dalen, maar met het licht van de lage zon zie je elke glooiing in het landschap. Ook schijnt het licht dan prachtig tegen de bosrand, alsof de bomen van onderaf verlicht worden. Ook in Drenthe kan het licht rollen. ‘Ik hoef niet te reizen, ik ken mijn eigen tuin niet eens’, zei deze dichter. Ik voel met hem mee en ik kom en ik ga, in ons eigen doodlopende straatje, om het licht te zien rollen. Het licht is rond en rolt naar alle kanten |
4 augustus 2020 -- Erbarm dich mein |
|
![]() |
Tijdens een vakantie in Limburg liepen we de Basiliek van Sint Servaas in. In het kader van een plaatselijke traditie was daar een misviering aan de gang. We gingen even zitten en hoorden het Kyrie zingen. Het raakte me daar als de zucht van de mensheid. We hebben de mis verder niet uitgezeten, ik vind het al gauw bombastisch worden, alsof de hele viering gewicht moet geven aan mensen, zij die uitvoeren, zij die organiseren, zij die toehoren. Ook gewicht moet geven aan de kerk zoals die bestaat in alle pracht en praal. Maar dat ene Kyrie rechtvaardigde op dat moment alles, het herinnerde aan de kwetsbaarheid van het bestaan en aan de mogelijkheid daarin op te staan, te roepen om erbarmen. Een Kyrie waarnaar ik altijd weer terugkeer is het ‘Erbarm’ dich mein, o Herre Gott’ van Johann Sebastian Bach. Talloze organisten spelen het, mijn voorkeur is nog steeds de uitvoering van Marie Claire Alain, die ik in mijn studentenkamer al beluisterde. Een protestants Kyrie, sober, uit het hart, bevindelijk, wetend van de kwetsbaarheid en de open vraag. |
20 juli 2020 -- Tuin |
|
![]() |
Overdag in de tuin werken, ‘s avonds lezen in ‘Tuinieren voor de geest’. Dat was een aantal weken voor mij de perfecte combinatie. Praktijk en beschouwing, iets doen wat ik heel prettig vind en door psychiater en tuinliefhebber Sue Stuart-Smith uitgelegd krijgen waarom het zo prettig is: ‘Hoe we gelukkiger worden van zaaien, wieden en snoeien’. Een boeiend boek over tal van mensen aan, op of over de rand van het bestaan, voor wie tuinieren bijzonder heilzaam bleek. Op 17 mei schreef ik over het lied van Elly Nieman, ‘De zeven tuinen’. Met een beetje fantasie zijn al die zeven tuinen wel te koppelen aan een bijbelse tuin, maar grofweg zie ik er vooral drie. De tuin van het leven in Genesis, die weer terugkomt in het laatste bijbelboek, de tuin van de liefde in het Hooglied en de tuin van de dood in het evangelie van Johannes, Getsemane. Vooral de tuin van de liefde staat dicht bij de tuinen die Sue Stuart-Smith beschrijft. De tuin waarin mensen tot leven komen in een verlangen en een ontmoeting, in een zicht op zin en vervulling, in een uitzicht op vrucht dragen en nieuw leven. En in een verzoening met kwetsbaarheid en afhankelijkheid, waarin te leven is met elkaar. In dat licht is de vergissing van Maria in de graftuin een zeer betekenisvolle. In zijn eerste verschijning wordt Jezus gezien als de tuinman. De mens die van de woeste aarde een bewoonbare plaats maakt. En dat is te zuinig gezegd, hij maakt duidelijk dat de liefde het licht voor de wereld is. De hof waarin hij Maria ontmoet is de tuin van de liefde, de tuin van het Hooglied. |
7 juli 2020 -- Hobbema |
|
![]() |
In zijn boek ‘Stedevaart’ bezoekt Jan Brokken een aantal steden, die hij verbindt met een kunstenaar. Steden als Bologna, Bilbao, Düsseldorf en Amsterdam. Ik was zeer verrast toen ik in het rijtje steden ook Middelharnis zag, de plaats waar ik ben opgegroeid. Brokken kwam er vanwege Hobbema, in het bijzonder vanwege zijn schilderij ‘Het laantje van Middelharnis’. Ooit geschilderd in opdracht van een bestuurder uit de buurt, na allerlei omzwervingen terechtgekomen in het National Gallery in Londen. Brokken was al eerder in Middelharnis geweest, het is ook een persoonlijk verhaal van hoe hij daar als 11-jarige rondliep, onderweg naar Ouddorp. Dat hij, met zijn gedachte aanstaande schoonzus, de tram nam naar Ouddorp klopt niet, die reed na de ramp van ‘53 nog maar een paar jaar, tot 1956, maar het klinkt mooi in het verhaal. Ook zijn verhaal over het schilderij en de schilder is mooi, ik noem het hier als aanbeveling voor zijn boeiende boek en om het schilderij weer eens te kunnen laten zien. Het blijft een hoogtepunt in de Nederlandse landschapschilderkunst.  ![]() |
28 juni 2020 -- Eenling |
|
![]() |
Deze keer is het de tuin die me bij Ida Gerhardt brengt. De acanthus staat in bloei. Een jaar of wat terug een paar stekjes gekregen, nu een aantal mooie planten, waarvan er een wel heel erg de lucht ingegaan is, ‘naar het licht’. Zo staat het in het gedicht over deze plant, aangetroffen in de bergen. Er is al vaker opgemerkt dat dit gedicht ook gaat over de dichter zelf, ze zag zichzelf als eenling. Soms gezocht, soms tegen wil en dank, miskend in haar dichterschap en haar strenge en sobere leefwijze. De eerste zin getuigt niet van een vrolijke kijk op de wereld waarin we leven, toch is er onmiddellijk een tegenbeeld, ‘een onverwacht gewas’. Prachtig hoe in deze twee dichtregels het hele leven en werk van deze dichter getekend is. Elk woord is vol van betekenis. Proef het woord ‘gewas’. Alsof de schepping herhaald wordt, zo komt dus het leven op je pad, in de kaalheid en eenzaamheid, als iets dat groeit, iets volkomen nieuws. Het gedicht gaat verder in de monumentale stijl van Gerhardt, die doet denken aan de taal van Johannes in Openbaring, die zijn visioenen steeds inleidt met: ‘En ik zag...’. In de beschrijving van de plant zie ik een uitleg van de eerste twee regels van het gedicht. Het nieuwe leven kan ons zomaar overvallen, midden in de woestijn van ons alledaagse dwalen. Je moet wel eenling durven zijn, geen genoegen nemen met geruststellende dooddoeners. De eenling Dwalend over het barre rotsenzadel |
15 juni 2020 -- Eekhoorn |
|
![]() |
Vanuit het raam van mijn werkkamer zie ik soms een eekhoorn in de bomen. Heel soms kom ik hem tegen in de tuin. Het meest merk ik zijn aanwezigheid doordat hij mijn wandelschoen, altijd de rechter, gebruikt als voorraadkast. Een eikel waar al aan geknabbeld is of een hele voor de dag van morgen. In gedachten zie ik hem rondscharrelen onder het afdakje achter ons huis. Misschien wel samen met de mier. In de dierenverhalen van Toon Tellegen is dat heel vaak zijn gesprekspartner en metgezel. Hieronder de eerste zinnen van een verhaal waarin de mier ook weer op het toneel komt, nadat de eekhoorn een heel gesprek met zichzelf heeft gevoerd. Veel van de verhalen van Tellegen beginnen met een gedachte, een verlangen of een gevoel van een dier. De innerlijke monologen die dan volgen zijn vaak heel herkenbaar en tegelijk altijd een beetje afwijkend, zoals in dit citaat over besluiteloosheid. ‘’s Ochtends als hij wakker werd wist de eekhoorn soms niet goed wat hij denken moest van zichzelf. |
5 juni 2020 – Het eerste horen |
|
![]() |
In de pinksterpreek van een vriend stelt hij drie vragen die me stil zetten. ‘Wat is jouw eerste horen – waar kwam de verwarring – wie bracht de Trooster in je leven?’ Hij stelde ze naar aanleiding van de verwarring onder de mensen die getuige waren van het komen van de Geest. Mijn eerste horen. Vaak heb ik gedacht dat ik dat jammer genoeg niet meer terug kan halen. De bijbelverhalen werden met de paplepel ingegoten en zo ver gaat mijn geheugen niet. Tijdens deze pinksterpreek kwam een ander moment boven, waar ik me wel iets van herinner. Als tiener maakte ik een inleiding over een tekst, iets met Romeinen en Luther, iets over genade en vrijheid. Het was de eerste keer dat ik bewust merkte dat een bijbelwoord iets me je kan doen. Mijn eerste horen. De verwarring kwam en komt tot op de huidige dag daar waar ik merk dat het effect dat ik voelde zo weer weg kan zijn. In vrijheid gezet worden en zo weer bezig zijn met jezelf te bewijzen, waar te maken, zeker te stellen. Bij de derde vraag –wie bracht de Trooster, de Geest in je leven– denk ik aan de colleges dogmatiek die ik in Utrecht liep. Op mijn werktafel liggen de ingebonden blaadjes met aantekeningen. De eerste bladzijden zijn weg, wat ik nog heb begint midden in een college, maar alleen om de eerste zinnen al zal ik ze altijd bewaren. ‘Het wezen van de mens is dat hij aangelegd is op het ontvangen, het geschenk. Dé prestatie is al geleverd, alle verdere prestaties komen alleen in beweging door de ontvangst.’ En altijd weer komt de Geest in mijn leven, kom ik opnieuw tot leven, krijgt mijn leven kleur, door het geschenk, door het ontvangen. Het mooie van de drie vragen van mijn vriend is dat ze me niet vastzetten op een nostalgische herinnering, maar brengen bij een eerste horen dat er steeds weer opnieuw is, als bron van leven. |
27 mei 2020 -- Arie J. Keijzer |
|
![]() |
‘De wortels van alle muziek’, het was het thema van Podium Witteman afgelopen zondag. Ik dacht daarbij aan Arie J. Keijzer. Mijn eerste ervaring van muziek was in de kerk. Het zingen uiteraard, maar vooral het orgelspel. En dat orgelspel werd in mijn kinderjaren in de kerk waar ik zat verzorgd door Arie J. Keijzer. Mijn tante, het culturele geweten van de familie, sprak zijn naam altijd met respect uit, maar ik wist toen niet dat ik van zondag tot zondag onder het gehoor zat van een toporganist. In die jaren, toen ik een jaar of tien was, won hij de belangrijkste improvisatieconcoursen van Nederland en al snel gaf hij les op het conservatorium in Rotterdam. Later werd hij in die stad organist van De Doelen. Als we naar de Mattheüs Passion gingen zagen we met trots ‘onze’ Arie Keijzer achter het orgel. Bij zijn orgelspel liggen dus mijn muzikale wortels. Via de orgelmuziek ben ik thuis geraakt in de klassieke muziek en ook nu nog luister ik graag naar orgelmuziek. Er zijn niet heel veel opnames van zijn spel, dat heeft hij gemeen met veel organisten van zijn generatie. Toch is er op YouTube en Spotify wel het een en ander te vinden. Zoeken op Arie J. Keijzer of Jolanda Zwoferink. Laatstgenoemde speelt veel van de composities die hij geschreven heeft voor orgel. Luister bijvoorbeeld naar zijn variaties op Psalm 18. Arie J. Keijzer wordt volgende week 88 jaar. |
21 mei 2021 -- Verwondering |
|
![]() |
‘Verwondering is het begin van alle wijsheid.’ Ik hoorde deze uitspraak van Aristoteles in een dienst over verwondering. Het viel me op, omdat ik net een boek uit had waarin deze wijsgeer ook ter sprake kwam. ‘De lange weg naar huis’ van Patrick Svensson, over een vader, een zoon en de paling. Op een boeiende manier verbindt hij de relatie met zijn vader met de kennis die we hebben van de paling. Een aanrader voor wie houdt van de boeken van Frank Westerman. Svensson noemt Aristoteles als eerste onderzoeker van de paling. Het is ongelooflijk wat hij in de vierde eeuw voor Christus aan kennis vergaarde met zeer beperkte hulpmiddelen. Voor hem begon alle kennis met ervaring: kijken, kijken en nog eens kijken. Eerst zien dat iets is, dan nadenken over wat het is en vervolgens kun je er misschien achter komen waarom iets is zoals het is. We zien hier de kern van de verwondering, niet zozeer als emotie, maar veelmeer als houding. Kijken zonder te weten, je laten verrassen, waarnemen met een open blik. Zo leer je de wereld kennen, zo leer je de ander kennen, zo leer je jezelf kennen. En dat volhouden, ook als je al het een en ander geleerd hebt. Hij hield dat ook vol tegenover zijn leermeester en collega Plato, die uitging van het reële bestaan van algemene begrippen, waarmee het concrete moest kloppen. Hij wist op een zeker moment wat hij zou gaan zien, Aristoteles niet. Die bleef kijken, naar elk verschijnsel, elke beweging, in de verwondering van het niet weten. Het is de grondslag van de moderne wetenschap, maar ook de kern van een levenshouding waarin we ons verwonderen om het nieuwe van elke dag. |
17 mei 2020 – De tuin van de dood |
|
Afgelopen vrijdag gaven Elly en Rikkert hun laatste concert, nu online uiteraard. Mijn zus had een lp van hen, zo leerde ik ze kennen. In mijn studententijd haalde ik hun lp’s bij de bibliotheek, zette de muziek op cassettebandjes en beluisterde die eindeloos. De vrolijke onbezorgdheid sprak me aan, ook het onburgerlijke, we gaan lekker onze gang, ‘de politie vindt het raar, want je zit daar als een mus, zo alleen op de trottoirband’ (‘Vreemde vogels’ met een leuk filmpje van een jonge Elly En Rikkert). Maar er was ook altijd de melancholie, de heimwee naar iets wat al verloren of onbereikbaar was. Een topper was voor mij ‘De zeven tuinen’. Tot mijn verrassing zong Elly precies dit liedje in de aflevering van ‘De verwondering’ ter gelegenheid van het naderende afscheid. Wonderlijk dat ze dit liedje schreef als twintigjarige, de klank verandert natuurlijk wel in de loop van een leven. Na de tuinen van het leven, de vrede, de liefde, de geheimen, de bekoring en de stilte ziet ze de tuin van de dood opdoemen.
Nu loop ik alleen door de tuin van de stilte
met ogen vol heimwee en armen vol spijt In het gesprek met Annemiek Schrijver vertelt Elly over haar overgang naar het christelijk geloof. Dat was vooral een loslaten, een overgave, een weten van genade. Daarvoor had hun gezamenlijke weg, ook hun spirituele, veel meer iets van een prestatie. ‘Nog één stap en we zijn er.’ Ik herken dit als een breuk die je ook binnen het christelijk geloof kunt meemaken. Van een voortdurend pogen aan allerlei voorwaarden te voldoen of zelfs te proberen als Jezus te worden, naar het besef dat het zo goed is, dat je al in het licht leeft. Gerechtvaardigd noemt Paulus dat en van hem is ook de term ‘met Christus gestorven’. Zelf hoor ik dat in ‘de tuin van de dood’, het einde van alle zelfbeschuldiging en zelfrechtvaardiging. Die tuin is de zevende in het land van de tijd, het is de tuin van de vrijheid en het nieuwe leven. |
11 mei 2020 – 11 mei |
|
Spreuk bij het werk Als ik nu in dit land Dit is wat ik behoef Het water gaat voorbij, Ik weet met zekerheid, Deze dag is de geboortedag van Ida Gerhart, daarom nog eens een gedicht van haar. Het is één van haar gedichten die ik graag herlees en in me laat dalen. Vandaag is het voor mij een gedicht over het voorbijgaan van de tijd. Daarin gaat het niet over wat blijft en gebleven is, maar over het nieuwe begin dat in ons geschreven wordt. Het is de reden dat ik lees en doorlees, over veel haal ik mijn schouders op, maar soms is daar het levende woord. En dat woord doet leven, bevrijdt. Ik vier mijn eigen verjaardag, in de stilte, aan de waterkant, in het vertrouwen dat het nieuwe voor me ligt. Het is de zin van alle werk. |
7 mei 2020 – De Negende |
|
![]() |
Wenen, 7 mei 1824, voor het eerst is de Negende Symfonie van Beethoven te horen. Voor het publiek althans, de componist was al enige tijd doof. Ontroerend is het verhaal dat hij gewezen moest worden op het uitzinnig enthousiasme van de mensen in de zaal, hij hoorde er niets van. Intussen wordt deze muziek gerekend tot het werelderfgoed. De melodie in de finale kent iedereen en is tegenwoordig de uitdrukking van verbinding tussen mensen. Uiteraard door de tekst, ‘Alle Menschen werden Brüder’, maar zeker ook door de opzet van de symfonie. Jan Cayers beschrijft in zijn prachtige boek over Beethoven hoe de componist in de eerste delen van de symfonie verschillende antwoorden op de vragen en de verschrikkingen van het leven verklankt en afwijst, achtereenvolgens de verhevenheid, de feeststemming en de melancholische dromerigheid. In het slotdeel laat hij nog eens de chaos en de wanhoop horen tot zijn antwoord komt: ‘O Freunde, nicht diese Töne!’. Dat is de overgang naar zijn vreugdevolle versie van een tekst van Schiller, die uiteindelijk een ode aan de vreugde om de gemeenschap met elkaar blijkt te zijn. Na de diverse aanslagen in de afgelopen jaren waren er steeds weer (deel)uitvoeringen van deze muziek. Ook in de crisis van onze tijd wordt juist deze muziek gebruikt om elkaar te begroeten en te bemoedigen. Zie bijvoorbeeld de video van het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Hier nog een link naar een uitvoering van het slot en een link naar een complete uitvoering. 'Seid umschlungen, Millionen, diesen Kuß der ganzen Welt!’ |
5 mei 2020 -- Ontkomen |
|
Ontkomen Diep in de stilte binnengedaald - Diep in de stilte - en vrij geraakt, Diep in de stilte eenkennig gewend ‘Vrij geraakt, zoals een vis’. Je kunt nadenken en stilstaan bij bevrijding, –wie of wat bevrijdt ons-, in dit gedicht van Ida Gerhardt gaat het meer om de toestand van vrijheid. Je kijkt om je heen en je constateert de vrijheid, in eerste instantie ben je je er zelfs niet bewust van, ‘zoals een vis’. Het is zijn omgeving, zijn niet anders weten dan van die omgeving, die hem vrij maakt. Een vis verwijst bij Ida Gerhardt niet altijd naar Jezus, maar in dit gedicht is wel erg zichtbaar. In de laatste strofe gaat het niet meer over een vis, maar over de vis. Het was in de eerste eeuwen van de kerk de geheime code voor de naam Jezus, een visje op de muur werd door christenen herkend. En zoals die vis kennen wij de Ene, als vrij geraakten. Een beetje Bijbelkennis helpt vaak bij het lezen van de gedichten van Ida Gerhardt. Kennen is het bijbelse woord voor het hebben van een liefdesrelatie. Ook het woord van de titel heeft een bijbelse klank. We kennen het uit de Psalmen met als topper het hijgend hert dat aan de jacht ontkomen is. In een lied over vrijheid (Lied 946 in het Liedboek) zingt Huub Oosterhuis over ‘ontkomen aan de angst’. Dat gebeurt, of beter: dat is gebeurd, waar we in de buurt van de liefde komen, waar we komen in het bereik van het licht. Tom Naastepad schreef een lied over de hof van de liefde (Lied 629), ‘ik ben aan de greep ontkomen / van de dief, van de nacht, / sterk is de liefde’. De dichter is ontkomen, aan de zorg, aan de angst, aan het donker, en ze kijkt verwonderd om zich heen. Ze is in haar element, daar waar mensen leven en opleven. De laatste woorden van het gedicht vult de lezer die bekend is met de Bijbel als vanzelf aan: die was en die is en die komen zal (Openbaring 1). ‘Ontkomen’ is de titel van het gedicht, over hoe we zijn ontkomen, maar ook over hoe we steeds weer ontkomen. Die is en en was en komen zal. Vandaag is de dag dat Hij komt, dat het leven komt, dat wij vrij zijn. Ontkomen. |
30 april 2020 -- Groet |
|
(Dit stukje schreef ik, evenals de vorige vier, voor de website van de Protestantse Gemeente Emmen-Oost) In september nam ik afscheid van de Protestantse Gemeente Emmen-Oost met de onsterfelijke woorden van Paulus over de liefde waar niets ons van zal scheiden. Deze weken vallen me andere woorden op van hem, die waarin hij mensen groet. Mensen die hem lief zijn, die hij eerder ontmoet heeft. Mensen die hij vaak nooit meer zal zien, maar de verbondenheid blijft. En tussen de grote woorden over genade en vrijheid en liefde kom je steeds die groet tegen. Soms zelfs eigenhandig geschreven, ‘met grote letters’. In de antwoorden op de vraag wat men in de huidige crisis vooral mist hoor je steeds over het contact met elkaar. Over de ontmoeting met vrienden en familie, maar ook over contact tussen kunstenaar en publiek, of -zoals in ons geval- tussen leden van de gemeente. Ik vond het fijn om weer even terug te zijn, in de dienst op Witte Donderdag en via deze stukjes op de website. Het is ook heel mooi als je dan iets terug hoort, ik kreeg een paar reacties per mail na de dienst op Witte Donderdag, dan ben je weer even samen. Zo groeten we elkaar, soms met een gedachte, een mooi gedicht of muziekstuk, of heel letterlijk zoals in dit stukje. Ik schreef deze stukjes met jullie in gedachten, leden van de gemeente Emmen-Oost en meelezers. Jullie krijgen nu weer een nieuwe voorganger, begroet haar, ook als er nog geen direct contact kan zijn, zoals ik jullie nu groet. Ik stop hier met de stukjes op de website, we zien elkaar zo mogelijk wel weer eens in een dienst. Op mijn eigen website, www.jandekorte.nl, schrijf ik verder, zo je wilt kun je daar zo nu en dan langs komen. Met Paulus zeg ik: een heilige kus, genade zij met jullie. |
24 april 2020 -- Een waar woord |
|
‘Ik zou een woord willen spreken / dat waar en van mij is’. Een zin uit het lied dat Huub Oosterhuis schreef voor zijn dochter Trijntje. Het verlangen om een waar woord te spreken herken ik wel, maar nog vaker heb ik er behoefte aan een waar woord te horen. Temidden van de eindeloze stroom informatie, maar ook in alle ontwijkende, toedekkende woorden. Temidden van mooipraterij in en buiten de kerk, gespeeld enthousiasme en vroom geleuter. Ik kan daar gemeen boos om worden, omdat het mensen tekort doet, opzadelt met goedkope troost en vervolgens schuldgevoel, omdat ze er niet in kunnen geloven. Een waar woord is een woord dat je grond onder de voeten geeft, een woord dat je optilt, dat je nieuw zicht geeft, dat een weg biedt. Ik vind dat woord, soms, in de preken van Meester Eckhart, in gedichten van Ida Gerhardt en Hans Andreus en vele anderen, in de Psalmen, in de brieven van Paulus, soms in een roman, zoals laatst in 'Het zoutpad' van Raynor Winn. Een waar woord is niet een waarheid als 1+1=2, maar een woord van hart tot hart. Een woord waarvan je voelt dat het klopt en dat het ook voor jou geldt. Een vindplaats is ook 'De verwondering', het wekelijkse programma van Annemiek Schrijver, waarin ze in gesprek gaat over wat de ander beweegt en op weg houdt. Ze luistert heel nauwkeurig naar haar gesprekspartner en durft in te brengen waar de woorden van de ander haar raken. Afgelopen zondag een herhaling van een ontmoeting van een paar jaar geleden. Eric Cossee was te gast. Hij vertelde over het overlijden van zijn zoon, ‘door eigen hand’, zoals hij nog niet eerder verteld had. Het afschuwelijke wordt onder woorden gebracht, ook de zwaarte van het leven met de angst en de wanhoop van deze zoon. En dan geen enkele mooipraterij. Een crisis is nergens goed voor, heeft geen bedoeling, hoef je niet dankbaar voor te zijn. Cossee bracht het verhaal mee van de Emmaüsgangers, twee leerlingen van Jezus in gesprek over zijn vreselijke sterven. Ondanks en in de crisis is er de ontmoeting, de gedeelde maaltijd, de eerste stap naar het leven in de toekomst. Als predikant kwam hij zijn gemeente weer onder ogen met de woorden van Psalm 119: ‘Ik klem mij vast aan uw getuigenissen’. Ontroerend om te zien hoe bij deze man er weer vertrouwen komt, zonder iets af te doen aan de zwaarte van wat gebeurd is. Naar ware woorden hebben we te zoeken als gemeente van Christus, om te horen en om te spreken. Dat doen we, ook in deze moeilijke tijd. Het zijn altijd woorden van opstaan uit het donker, nieuwe stappen, eerste stappen. |
17 april 2020 -- Windezucht |
|
Het is zo stil Zo begint een gedicht van Hans Lodeizen. ‘Het is zo stil / zo stil nu buiten’. Eerder zochten we die stilte wel, nu is de stilte ons opgedrongen. Van buiten geen geluid dan de klep van de brievenbus en het signaal van onze telefoon, als die geluiden er al zijn. Regelmatig komt me een naam of een gezicht in gedachten, van de ontmoetingen en bezoeken in Emmen-Oost. Ik zie jullie in jullie woon- en ziekenkamers. Stil is het, buiten en binnen. ‘De wolken zijn zo strak gestreken’, soms staan we zelf strak van de stilte die spanning oproept, de spanning van het gebrek aan contact, de spanning van de eenzaamheid. Ik hoorde het gedicht van Hans Lodeizen in het mooie programma Passaggio van Lex Bohlmeyer, elke werkdag ‘s avonds om zeven uur op Radio 4. Ik schreef het op zoals ik het hoorde. Namiddagliedje Het is zo stil Dan zou het goud der zonnestralen Het is zo stil Zeker in onze omstandigheden klinkt in het middendeel een hoop en verwachting. Een hoop op het doorbreken van de stilte, van de strak gestreken wolken, van de spanning waarin we leven. Het is ook een constatering: er is niets voor nodig dan windezucht. Het doet me denken aan de Geest boven het water, de engel boven het badwater van Bethesda. Een rimpeling in het water die genezing brengt. Ook aan het lied dat ik graag met de gemeente samen zing, ‘Raak mij aan met uw adem’. Maar ook aan het geluid van de brievenbus en de telefoon, aan de bloeiende plant in de vensterbank, aan de tekening van mijn kleinzoon. Het is allemaal windezucht, let even goed op, want het is zo voorbij en je kunt er heel gemakkelijk overheen leven. Maar de dingen kunnen er een nieuw gezicht, een nieuw bestaan van krijgen. De dingen, onze dagen, de beslotenheid van onze huizen en kamers, onze verhouding met onszelf en de anderen. Je kunt er om vragen, om windezucht: ‘Kom en doorstraal mijn dagen, / Geest van God uitgegaan, / die mijn ogen opent / voor wie nu naast mij staan.’ Lees het gedicht nog eens en wees stil, laat je desgewenst helpen door Beethoven, verstil en voel de windezucht. |
10 april 2020 -- ‘Wohl mir’ |
|
In de dienst op Witte Donderdag hoorden we het lied dat Bach gebruikt in cantate 147. Wohl mir dass Ich Jesum habe, Jesum hab Ich, der mich liebet
und sich mir zu eigen gibet , Een op jezelf gerichte zaligspreking noemde ik het in de dienst, waarin ik mediteerde bij de eerste regel van dit lied. We prijzen ons gelukkig dat we Jezus hebben, dat is de samenkomst van de christelijke gemeente. Ik noemde drie aspecten van dit geluk. In de eerste plaats zijn we blij met Jezus, omdat hij ons uit ons verhaal van de dagelijkse feiten haalt. Je blik wordt ruimer, je krijgt oog voor de breedte, de hoogte en diepte van het leven, dat niet lotmatig bepaald wordt door wat er in de wereld gebeurt. In de tweede plaats noemde ik de inhoud van het verhaal van Jezus, het brengt ons bij het wezenlijke, het herinnert ons aan de liefde, de trouw, de gemeenschap en verbondenheid. De liefde aan ons en de liefde van ons. Ook dat laatste, ‘wel mij’, dat ik kan geven. Ook vanuit de isolatie en de eenzaamheid, in gedachte en gebed gericht op de ander, in een gebaar, groter of kleiner, een kaartje, een telefoontje, een dienst. Tenslotte noemde ik een aspect dat juist op Witte Donderdag naar voren komt. Voor Jezus is er geen grens aan deze liefde en trouw, gemeenschap en verbondenheid. Op de dag voor zijn sterven, op het moment dat het verraad aan de orde komt, richt hij een maaltijd aan, een maaltijd van ontvangen en geven. Dat is de maaltijd die we ook in deze dienst gevierd hebben, brood en wijn, breken en delen. En we zongen de lofzang, met Jezus en zijn leerlingen. We prijzen ons gelukkig dat we Jezus hebben, zelfs als ons hart breekt. De dienst is hier terug te zien. |
3 april 2020 -- Hoeder van het huis |
|
‘Ook papa kan de hoeder van het huis zijn’. Een kop in de krant van 2 april. We hoeven elkaar niet uit te leggen waar het artikel over gaat, we leren snel in deze weken. Hoeder van het huis, ook papa, zoals mama het meestal was in de traditionele rolverdeling. Onze bewegingsruimte is klein geworden, we kunnen minder weg en krijgen minder of geen bezoek. Dan wordt onze woonruimte nog belangrijker, daarom trof me het woord hoeden in de krantenkop. Hoeder van het huis zijn, iets om je in deze dagen op te concentreren. Zelf ben ik, zoals zovelen, gaan klussen, er was nog een kamer te schilderen. Maar het kan op vele manieren, hoeder van het huis zijn, zorg dragen voor de ruimte waarin je woont, alleen of samen. Ik dacht bij de woorden in de krant aan een gedicht van Ida Gerhardt. Ze leest daarin een oude grafsteen, een monument uit de Griekse oudheid.
Archaïsche grafsteen In het verscholen thijmdal, Hier een moeder, als hoeder van het huis. Ze heeft van alles gedaan in haar korte leven, de dichter hoort de bijen het wezenlijke zoemen: ‘zij heeft het huis in stand gehouden’. Een virus overspoelt de wereld en ontregelt ons leven. We kunnen er niets aan doen dan de adviezen opvolgen en afwachten. Intussen kunnen we ons spiegelen aan Aktè: ‘zij heeft het huis in stand gehouden’. We horen van eenzaamheid, verveling, wanhoop, huiselijk geweld, maar ook van tegenbewegingen. Ik noemde mijn klussen als voorbeeld, anderen pakken oude hobby’s of cursussen op of gaan opruimen. Je kunt ook eenvoudig vanuit je stoel om je heen kijken, zien wat je hebt en daar bij stil staan. Oude foto’s oppakken, in gedachten stil staan bij wat je lief is. Zo hoed je je huis, als plaats van leven en vrede, als ruimte van dankbaarheid, als basis om te ontvangen en te geven. En luister naar muziek die je mooi vindt, bijvoorbeeld de Cantique de Jean Racine van Fauré. |